maandag 29 oktober 2018

MARC VAN ELBURG IN MOTEL SPATIE: 'PARASITEUR'

Categorie: interview/ Onderwerp: Marc van Elburg over de Zinedepo in Motel Spatie in Arnhem / redactie: Peter Nijenhuis/oktober 2018

Marc van Elburg (1968 Ommen) opende in 2016 'de Zinedepo' in Motel Spatie. Motel Spatie is een Arnhemse kunstruimte en internationale residency in de wijk Presikhaaf. De Zinedepo is een collectie zines - een woord dat is ontstaan uit de samentrekking van 'magazine' en 'fanzine' en een speciale categorie tijdschriften aanduidt - maar daarover later meer.
 De kunstenaarsruimte/residency Motel Spatie is gevestigd in het winkelcentrum van de in de jaren zestig gebouwde wijk Presikhaaf. Het in 1965 gebouwde winkelcentrum Presikhaaf was in Nederland het eerste in zijn soort, een boegbeeld van de moderniteit. Die tijd is evenwel voorbij. Het winkelcentrum van de 15.000 inwoners tellende wijk is inmiddels al een paar keer gerenoveerd om het te redden van de verpaupering. Niettemin heeft het winkelcentrum in de levendige, maar niet helemaal onproblematische wijk, zijn kloeke, functionele schoonheid nog altijd niet verloren. Het doel van Motel Spatie is om het concept ‘Engaged Autonomy’ vorm te geven door kunstenaars uit te nodigen dit concept te koppelen aan een specifieke fysieke en/of sociale context en hen te ondersteunen bij de ontwikkeling van nieuw werk.

Jij hebt je eigen rol van beheerder van de Zinedepo in je eigen zines Parasite 1 en Parasite 2 vergeleken met die van een parasiet, maar dan niet in de geijkte zin van het woord. Jij ziet de rol van de parasiet liever zoals evolutionair biologen hem opvatten. Kun je dat toelichten?
Toen ik een jaar of drie geleden in Arnhem kwam wonen, viel ik midden in de aanloop naar de Sonsbeektentoonstelling 2016, de editie waarbij het Indonesische collectief Ruangrupa optrad als curator. Ik vond vooral interessant wat Reinaart Vanhoe en Ruangrupa deden met het toen zojuist geopende Ruruhuis. Het ging daar onder andere over vormen van zelforganisatie. Bij Motel Spatie zaten ze rond die tijd in een soort overgangsfase. Er speelden veel onderwerpen die ook bij het Ruruhuis speelden. Motel Spatie was zich aan het heroriënteren en vroeg of ik daar iets aan kon bijdragen. Ik stelde voor om in Spatie mijn zinebibliotheek te openen, onder andere omdat de zinecultuur zo’n goed voorbeeld is van een zelforganiserend sociaal-cultureel netwerk. Het idee van de parasiet diende zich aan na een residency van Syafiatudina (Dina) uit Yokyakarta in Motel Spatie. Zij had een paper geschreven over het Indonesische begrip 'Numpang' dat zoiets betekent als ‘tijdelijk onderdak verlenen’, en over hoe dat kan overgaan in een vorm van parasiteren. Rond dezelfde tijd had ik een gesprek met Motel Spatie-directeur Claudia Schouten over de eventuele financiering van projecten van de Zinedepo. Ik heb toen naar voren gebracht dat ik liever parasiteerde op de fondsen van Spatie, dan dat ik zelf fondsen aanschreef. In de regel gaat dat gepaard met allerlei voorwaarden waar ik mij liever niet vooraf op vast laat leggen. Claudia wees mij op de overeenkomst tussen de wijze waarop Dina het begrip Numpang gebruikte en ik me bediende van het begrip parasiet. Ik zag opeens mogelijkheden om via de metafoor van de parasiet het behoorlijk complexe geheel van vragen die op dat moment speelden te verenigen onder één enkel, overzichtelijk, en makkelijk te begrijpen concept.
 Het negatieve stereotype van de sociaal-economische parasiet, dat ook wel eens op kunstenaars word geplakt, komt in een ander licht te staan wanneer je je realiseert dat dit een typisch, negentiende-eeuws beeld is. In de negentiende-eeuwse opvatting was de parasiet een gedegenereerde soort en dat is inmiddels achterhaald. Hedendaagse biologen zien parasieten als ecologische netwerk-ingenieurs, omdat ze allerlei complexe en ogenschijnlijk onlogische kruisverbindingen aangaan en daarmee een positief effect hebben op het ecosysteem als geheel.
 De metafoor van de parasiet is in mijn ogen ook van betekenis als het gaat om zaken als collectiviteit en autonomie. Hoe behoud je je autonomie zonder dat je je isoleert van de samenleving? Hoe parasiteer je zonder te versmelten met je host? Hier overlapt de metafoor van de parasiet het concept van ‘Engaged Autonomy’ van Motel Spatie. Engaged Autonomy gaat voor mij over de plek van Motel Spatie in de wijk Presikhaaf en over het gebruik maken van fysieke en bureaucratische tussengebieden in de stad. Die parasitaire strategie zie ik ook in het project #Beeldenpark_Presikhaaf van Jeroen Jongeleen over vergeten kunstwerken en kunst op vergeten plekken in Presikhaaf. In dat licht kun je mijn uitspraak zien over mijn parasitaire rol binnen Motel Spatie. Ik parasiteer als autonoom kunstenaar op de positie die ik er met de zinebibliotheek heb gekregen. Die positie van de zinebibliotheek zelf is ook parasitair, de Zinedepo betaalt geen huur en bevindt zich ergens tussen de ateliers en de projectruimte in. Ik heb me nergens toe verplicht, maar ontwikkel en injecteer ideeën en programma’s die mijn eigen belang en hopelijk tegelijk een belang van Motel Spatie dienen. Motel Spatie parasiteert op haar beurt op mijn positie door een appèl te doen op de Zinedepo en mijn werk als kunstenaar. Hierdoor raken we steeds verder verwikkeld zonder dat er sprake is van een doodvergaderde consensus.

Wat is volgens jouw definitie een 'zine' en wat zijn de criteria om iets in de Zinedepo op te nemen of juist niet?
Mijn kijk op zines is gevormd in de jaren negentig. Het is het beeld van de zinecultuur als een soort proto-social netwerk. Je kan zines zien als een analoge verzameling persoonlijke blogs. Zinecultuur heeft wortels in fluxus, mail art, punk maar ook in sciencefictionfanzines uit de jaren dertig van de vorige eeuw en voetbalfanzines. Er is nog meer te noemen, denk bijvoorbeeld aan penvrienden en schoolkranten. Het zijn allemaal voorbeelden van netwerken waarbij spontane zelforganisatie een rol speelt. Er is geen centraal gezag dat bepaald wat een goede zine is. Ik zie het als mijn taak binnen Motel Spatie zinecultuur te promoten en de onderwerpen die op een bepaald moment spelen te benaderen vanuit de zinecultuur. Die benadering heeft zich gaandeweg toegespitst op de metafoor van de parasiet als ecologische netwerk-ingenieur. Dat laatste maakt de zinebibliotheek als project nu ook meer gefocust. Ik zie mezelf niet als een verzamelaar of bibliothecaris die als doel heeft een breed algemeen overzicht van de hele zinecultuur te geven. Dat gaat ergens ook tegen de kern van de zinecultuur in. Zines benaderen de wereld altijd vanuit het individu en vanuit een specifieke plek en tijd en zijn dus niet generalistisch.
 De zinecultuur heeft trouwens nog andere parasitaire kenmerken. Je kan bijvoorbeeld niet leven van het maken van zines, dus zinecultuur is altijd parasitair op mainstream economieën. Er is geen grote markteconomie van zines. Bij zines draait het in de eerste plaats om het maken en het contact leggen. Zines zetten zich vaak af tegen de mainstream, maar zijn er tegelijk ook afhankelijk van. Zines opereren onder de radar van officiële instanties waardoor ze zich onttrekken aan zaken als copyright, ISBN nummers etc. Het pre-internet zine-netwerk parasiteerde bijvoorbeeld op de posterijen door postzegels te bewerken met verwijderbare nagellak waardoor je ze kon hergebruiken. Er werden ook stempels nagemaakt. Parasitaire strategieën als collage en cut-up vormden - vooral sinds de eerste punkgolf – een onlosmakelijk onderdeel van de zinecultuur. Makers van zines bedenken overigens voortdurend nieuwe subcategorieën en genres Zines opereren dus net als parasieten in categorische tussengebieden. Wat ze ook moeilijk te definiëren en catalogiseren maakt. Zines hebben vaak geen titel, inhoudsopgave, hoofdstukken of paginanummers en soms is niet uit te maken wie de maker is.

Wat kan een bezoeker op vrijdagmiddag doen als de Zinedepo geopend is?
De zine-bibliotheek is een kleine leeszaal. Je kan er bladeren door de collectie van 1500 zines en we hebben er vaak interessante gesprekken over de inhoud. De zines worden niet uitgeleend. Ik betaal ook niet voor zines, maar ruil alleen met mijn eigen zines of zines die worden gemaakt in de Zinedepo. Om toch iets van een grens te trekken tussen bijvoorbeeld kunstenaarsuitgaven en zines heb ik wel een aantal criteria opgesteld. Zines -in onze definitie- zijn blaadjes uit de zinecultuur, enkele pagina’s gevouwen of bijeengehouden met een nietje of een touwtje, niet commercieel, D.I.Y. en gemaakt in kleine oplage. Zines gaan niet om het object, niet om de mooie druktechniek of vormgeving maar om het bouwen aan een sub-cultureel ecosysteem. Zinecultuur is dus ook voor mij niet perse gekoppeld aan fysieke zines maar meer aan die onderliggende motieven. En ik ben daarom ook wel geïnteresseerd in zoiets als een D.I.Y. open internet bijvoorbeeld en de combinatie van zines met technieken als augmented reality. Zo is de Vector & Golf zine naast een artzine ook een ‘Augmented Reality kunstruimte’. Bezitters van de zine krijgen via een app op hun tablet of telefoon toegang tot beelden van een virtuele kunstruimte met wisselende tentoonstellingen. Daarin verschil ik denk ik ook wel iets van de nieuwe generatie zinemakers die zijn opgegroeid met het internet en die zines juist ontdekt hebben vanuit het verschil met online sociale netwerken, om hun tactilliteit, het persoonlijke contact en de mogelijkheid om communities te vormen. Iets wat ik overigens toejuich, en de meeste recente aanwinsten komen daarom ook uit deze generatie die momenteel heel actief is.

Je bent nu een soort bibliothecaris maar dat ben je niet de hele tijd. Als ik me niet vergis ben je ooit afgestudeerd aan de AKI als schilder. Je was tijdens en na die studie actief in de noise-scene. In je huidige werk onderzoek je zo te zien de mogelijkheid van ogenschijnlijk spontane beeld- en geluidproductie. Je maakt en gebruikt technische installaties die door toeval en menselijke tussenkomst 'ontregeld' raken, hun ingebouwde monotonie doorbreken en op een onvoorspelbare wijze productief worden. Hoe verliep die ontwikkeling en waar ben je nu, in je eigen werk, naar op zoek?
Kort na de academie ben ik begonnen te werken vanuit een soort volkstheorie van abstracte kunst, zoiets als; 'abstracte kunst = gevoelsexpressie'. Ik kwam al snel tot de conclusie dat geluid daarvoor veel beter geschikt is omdat daar een veel kleinere vertaalslag voor nodig is dan voor het schilderen. Ik raakte gefascineerd door de ‘analoge zelf-oscillerende feedbackloop’. Dat is de hoge pieptoon die je hoort als je per ongeluk een microfoon te dicht bij de speaker zet. In die toon zit een chaotische onvoorspelbare component. Het effect van die chaotische component kun je vergroten en naar de voorgrond brengen door het heel precies afstellen van volumes en effecten in de versterker, voorbeelden daarvan kun je vinden op YouTube, zoals RESPONSORIUM en Jack-Jack. Wat je dan hoort is een patroon van herhaling en chaos. Een vergelijkbare fascinatie kun je bijvoorbeeld ook zien in de machines van Zoro Feigl. Uiteindelijk ben ik dat systeem gaan analyseren om goed te begrijpen hoe het werkt, en heb ik geprobeerd het weer terug te vertalen naar het tekenproces. Dan kom je terecht bij automatismen en reflexen, wat een soort interne feedbackloops zijn. Omdat zo’n geluidspatroon van chaos en orde slecht te voorspellen is, lijkt zo’n feedbackloop ook een eigen wil te hebben. Dat impliceert dan weer dat ik als tekenaar onderworpen ben aan de grillen van automatische processen. En daar komt dan ook de parasiet weer om de hoek. Want in de postmodernistische filosofieën van de jaren zestig en zeventig van onder andere Derrida en Barthes wordt de parasiet gebruikt als metafoor om te illustreren dat de taal een soort parasitair organisme is dat ons brein heeft gekoloniseerd. Ik ervaar heel sterk dat dit met het tekenen ook het geval is. Dus wat ik recent heb geprobeerd is om dit idee over te dragen door eenvoudige machine-instructies te schrijven die dit soort mechanismen oproepen om daar vervolgens een collectief zelf-organiserend tekenprogramma mee op te starten: Generative Interactionism. Ook dat kun je onder andere op You Tube bekijken: Draw As- if 1, Generative Interactionism at Motel Spatie, Generative Interactionism#1 en Generative Interactionism#2. Het resultaat was uiteraard weer de basis voor een serie zines.

De Zinedepo is elke vrijdagmiddag open van 13.00 tot 17.00 en tijdens events van Motel Spatie.

Website Marc van Elburg/Zinedepo
Zines online
Facebookpagina Zinedepo
Website Motel Spatie