Marc van Elburg (1968 Ommen) opende in 2016 'de
Zinedepo' in Motel Spatie. Motel
Spatie is een Arnhemse kunstruimte en internationale residency in de wijk Presikhaaf.
De Zinedepo is een collectie zines - een woord dat is ontstaan uit de
samentrekking van 'magazine' en 'fanzine' en een speciale categorie
tijdschriften aanduidt - maar daarover later meer.
De kunstenaarsruimte/residency Motel Spatie is gevestigd in
het winkelcentrum van de in de jaren zestig gebouwde wijk Presikhaaf. Het in
1965 gebouwde winkelcentrum Presikhaaf was in Nederland het eerste in zijn
soort, een boegbeeld van de moderniteit. Die tijd is evenwel voorbij. Het winkelcentrum
van de 15.000 inwoners tellende wijk is inmiddels al een paar keer gerenoveerd
om het te redden van de verpaupering. Niettemin heeft het winkelcentrum in de
levendige, maar niet helemaal onproblematische wijk, zijn kloeke, functionele
schoonheid nog altijd niet verloren. Het doel van Motel Spatie is om het
concept ‘Engaged Autonomy’ vorm te geven door kunstenaars uit te nodigen dit concept
te koppelen aan een specifieke fysieke en/of sociale context en hen te
ondersteunen bij de ontwikkeling van nieuw werk.
Jij hebt je eigen
rol van beheerder van de Zinedepo in je eigen zines Parasite 1 en Parasite 2
vergeleken met die van een parasiet, maar dan niet in de geijkte zin van het
woord. Jij ziet de rol van de parasiet liever zoals evolutionair biologen hem
opvatten. Kun je dat toelichten?
Toen ik een jaar of drie geleden in Arnhem kwam wonen,
viel ik midden in de aanloop naar de Sonsbeektentoonstelling 2016, de editie
waarbij het Indonesische collectief Ruangrupa optrad als curator. Ik vond
vooral interessant wat Reinaart Vanhoe en Ruangrupa deden met het toen zojuist
geopende Ruruhuis. Het ging daar onder andere over vormen van zelforganisatie.
Bij Motel Spatie zaten ze rond die tijd in een soort overgangsfase. Er speelden
veel onderwerpen die ook bij het Ruruhuis speelden. Motel Spatie was zich aan
het heroriënteren en vroeg of ik daar iets aan kon bijdragen. Ik stelde voor om
in Spatie mijn zinebibliotheek te openen, onder andere omdat de zinecultuur
zo’n goed voorbeeld is van een zelforganiserend sociaal-cultureel netwerk. Het
idee van de parasiet diende zich aan na een residency van Syafiatudina
(Dina) uit Yokyakarta in Motel Spatie. Zij had een paper geschreven over het
Indonesische begrip 'Numpang' dat zoiets betekent als ‘tijdelijk onderdak
verlenen’, en over hoe dat kan overgaan in een vorm van parasiteren. Rond
dezelfde tijd had ik een gesprek met Motel Spatie-directeur Claudia Schouten
over de eventuele financiering van projecten van de Zinedepo. Ik heb toen naar
voren gebracht dat ik liever parasiteerde op de fondsen van Spatie, dan dat ik
zelf fondsen aanschreef. In de regel gaat dat gepaard met allerlei voorwaarden
waar ik mij liever niet vooraf op vast laat leggen. Claudia wees mij op de overeenkomst
tussen de wijze waarop Dina het begrip Numpang
gebruikte en ik me bediende van het begrip parasiet. Ik zag opeens
mogelijkheden om via de metafoor van de parasiet het behoorlijk complexe geheel
van vragen die op dat moment speelden te verenigen onder één enkel,
overzichtelijk, en makkelijk te begrijpen concept.
Het negatieve
stereotype van de sociaal-economische parasiet, dat ook wel eens op kunstenaars
word geplakt, komt in een ander licht te staan wanneer je je realiseert dat dit
een typisch, negentiende-eeuws beeld is. In de negentiende-eeuwse opvatting was
de parasiet een gedegenereerde soort en dat is inmiddels achterhaald.
Hedendaagse biologen zien parasieten als ecologische netwerk-ingenieurs, omdat
ze allerlei complexe en ogenschijnlijk onlogische kruisverbindingen aangaan en
daarmee een positief effect hebben op het ecosysteem als geheel.
De metafoor van de parasiet is in mijn ogen ook van
betekenis als het gaat om zaken als collectiviteit en autonomie. Hoe behoud je
je autonomie zonder dat je je isoleert van de samenleving? Hoe parasiteer je
zonder te versmelten met je host?
Hier overlapt de metafoor van de parasiet het concept van ‘Engaged Autonomy’
van Motel Spatie. Engaged Autonomy gaat voor mij over de plek van Motel Spatie
in de wijk Presikhaaf en over het gebruik maken van fysieke en bureaucratische
tussengebieden in de stad. Die parasitaire strategie zie ik ook in het project
#Beeldenpark_Presikhaaf van Jeroen Jongeleen over vergeten kunstwerken en kunst
op vergeten plekken in Presikhaaf. In dat licht kun je mijn uitspraak zien over
mijn parasitaire rol binnen Motel Spatie. Ik parasiteer als autonoom kunstenaar
op de positie die ik er met de zinebibliotheek heb gekregen. Die positie van de
zinebibliotheek zelf is ook parasitair, de Zinedepo betaalt geen huur en
bevindt zich ergens tussen de ateliers en de projectruimte in. Ik heb me
nergens toe verplicht, maar ontwikkel en injecteer ideeën en programma’s die
mijn eigen belang en hopelijk tegelijk een belang van Motel Spatie dienen. Motel
Spatie parasiteert op haar beurt op mijn positie door een appèl te doen op de
Zinedepo en mijn werk als kunstenaar. Hierdoor raken we steeds verder
verwikkeld zonder dat er sprake is van een doodvergaderde consensus.
Wat is volgens
jouw definitie een 'zine' en wat zijn de criteria om iets in de Zinedepo op te nemen of juist niet?
De zinecultuur heeft trouwens nog andere parasitaire
kenmerken. Je kan bijvoorbeeld niet leven van het maken van zines, dus
zinecultuur is altijd parasitair op mainstream economieën. Er is geen grote
markteconomie van zines. Bij zines draait het in de eerste plaats om het maken
en het contact leggen. Zines zetten zich vaak af tegen de mainstream, maar zijn
er tegelijk ook afhankelijk van. Zines opereren onder de radar van officiële
instanties waardoor ze zich onttrekken aan zaken als copyright, ISBN nummers
etc. Het pre-internet zine-netwerk parasiteerde bijvoorbeeld op de posterijen
door postzegels te bewerken met verwijderbare nagellak waardoor je ze kon
hergebruiken. Er werden ook stempels nagemaakt. Parasitaire strategieën als
collage en cut-up vormden - vooral sinds de eerste punkgolf – een onlosmakelijk
onderdeel van de zinecultuur. Makers van
zines bedenken overigens voortdurend nieuwe subcategorieën en genres Zines
opereren dus net als parasieten in categorische tussengebieden. Wat ze ook
moeilijk te definiëren en catalogiseren maakt. Zines hebben vaak geen titel,
inhoudsopgave, hoofdstukken of paginanummers en soms is niet uit te maken wie
de maker is.
Wat kan een
bezoeker op vrijdagmiddag doen als de Zinedepo geopend is?
De zine-bibliotheek is een kleine leeszaal. Je kan er
bladeren door de collectie van 1500 zines en we hebben er vaak interessante
gesprekken over de inhoud. De zines worden niet uitgeleend. Ik betaal ook niet
voor zines, maar ruil alleen met mijn eigen zines of zines die worden gemaakt
in de Zinedepo. Om toch iets van een grens te trekken tussen bijvoorbeeld
kunstenaarsuitgaven en zines heb ik wel een aantal criteria opgesteld. Zines
-in onze definitie- zijn blaadjes uit de zinecultuur, enkele pagina’s gevouwen
of bijeengehouden met een nietje of een touwtje, niet commercieel, D.I.Y. en
gemaakt in kleine oplage. Zines gaan niet om het object, niet om de mooie
druktechniek of vormgeving maar om het bouwen aan een sub-cultureel ecosysteem.
Zinecultuur is dus ook voor mij niet perse gekoppeld aan fysieke zines maar
meer aan die onderliggende motieven. En ik ben daarom ook wel geïnteresseerd in
zoiets als een D.I.Y. open internet bijvoorbeeld en de combinatie van zines met
technieken als augmented reality. Zo is de Vector & Golf zine naast een
artzine ook een ‘Augmented Reality kunstruimte’. Bezitters van de zine krijgen
via een app op hun tablet of telefoon toegang tot beelden van een virtuele
kunstruimte met wisselende tentoonstellingen. Daarin verschil ik
denk ik ook wel iets van de nieuwe generatie zinemakers die zijn opgegroeid met
het internet en die zines juist ontdekt hebben vanuit het verschil met online
sociale netwerken, om hun tactilliteit, het persoonlijke contact en de
mogelijkheid om communities te
vormen. Iets wat ik overigens toejuich, en de meeste recente aanwinsten komen
daarom ook uit deze generatie die momenteel heel actief is.
Kort na de academie ben ik begonnen te werken vanuit een
soort volkstheorie van abstracte kunst, zoiets als; 'abstracte kunst =
gevoelsexpressie'. Ik kwam al snel tot de conclusie dat geluid daarvoor veel
beter geschikt is omdat daar een veel kleinere vertaalslag voor nodig is dan
voor het schilderen. Ik raakte gefascineerd door de ‘analoge zelf-oscillerende
feedbackloop’. Dat is de hoge pieptoon die je hoort als je per ongeluk een
microfoon te dicht bij de speaker zet. In die toon zit een chaotische
onvoorspelbare component. Het effect van die chaotische component kun je
vergroten en naar de voorgrond brengen door het heel precies afstellen van
volumes en effecten in de versterker, voorbeelden daarvan kun je vinden op
YouTube, zoals RESPONSORIUM
en Jack-Jack.
Wat je dan hoort is een patroon van herhaling en chaos. Een vergelijkbare
fascinatie kun je bijvoorbeeld ook zien in de machines van Zoro Feigl.
Uiteindelijk ben ik dat systeem gaan analyseren om goed te begrijpen hoe het
werkt, en heb ik geprobeerd het weer terug te vertalen naar het tekenproces. Dan kom je terecht bij automatismen en reflexen, wat een
soort interne feedbackloops zijn. Omdat zo’n geluidspatroon van chaos en orde
slecht te voorspellen is, lijkt zo’n feedbackloop ook een eigen wil te hebben.
Dat impliceert dan weer dat ik als tekenaar onderworpen ben aan de grillen van
automatische processen. En daar komt dan ook de parasiet weer om de hoek. Want in
de postmodernistische filosofieën van de jaren zestig en zeventig van onder
andere Derrida en Barthes wordt de parasiet gebruikt als metafoor om te
illustreren dat de taal een soort parasitair organisme is dat ons brein heeft
gekoloniseerd. Ik ervaar heel sterk dat dit met het tekenen ook het geval is.
Dus wat ik recent heb geprobeerd is om dit idee over te dragen door eenvoudige
machine-instructies te schrijven die dit soort mechanismen oproepen om daar vervolgens
een collectief zelf-organiserend tekenprogramma mee op te starten: Generative Interactionism. Ook dat kun
je onder andere op You Tube bekijken: Draw As- if 1, Generative Interactionism at
Motel Spatie, Generative
Interactionism#1 en Generative
Interactionism#2. Het resultaat was uiteraard weer de
basis voor een serie zines.
De Zinedepo is elke vrijdagmiddag open van 13.00 tot
17.00 en tijdens events van Motel Spatie.
Website Marc van
Elburg/Zinedepo
Zines online
Facebookpagina
Zinedepo
Website
Motel Spatie