Onderwerp: Broken Toaster Records
Auteur: Peter Nijenhuis
Datum gesprek: 18 november 2016
Jelle Slof (Zevenhoven 1990), Ide André (Ede 1990) en Kasper
van Moll (Nijmegen 1992) studeerden aan de bacheloropleiding Fine Art van ArtEZ
in Arnhem. Met z'n drieën treden ze op en bestieren ze het platenlabel Broken
Toaster Records. Zaterdag 3 december zijn ze te zien en te horen tijdens Pulse, een tentoonstellingsprogramma van StudioOmstand in Arnhem.
Zijn jullie
muzikanten, geluidskunstenaars of beeldend kunstenaars?
Ide André: We
zijn beeldend kunstenaars die een band en een platenlabel vormgeven op een
wijze die is afgekeken van de beeldende kunst.
Hoe zijn jullie
begonnen?
Kasper van Moll: Het begin was niet
echt planmatig, maar meer een kwestie van toeval. Ik heb altijd in bandjes
gespeeld en tijdens mijn opleiding aan ArtEZ in Arnhem heb ik allerlei manieren
gezocht om muziek en geluid te verbinden met beeldende kunst. Ik heb me onder
andere gericht op door de popmuziek voortgebrachte clichés en Kandinsky-achtige
objecten gemaakt die geluid voortbrachten. Er veranderde iets wezenlijks toen
ik in het derde jaar een atelier kreeg in de kelders van het ArtEZ-gebouw aan de
Oude Kraan. Ik bedacht dat dat een mooie gelegenheid was om een eigen
geluidsstudio te bouwen. Wat dat dan weer zou moeten brengen, had ik nog niet
bedacht. Ik ging gewoon maar aan de slag en dat sprak zich rond onder
studenten. Op een dag stonden er tien studenten in mijn tot studio omgebouwde
atelier, waaronder Ide en Jelle, die voorstelden om een plaat op te nemen. Dat
moest in één dag gebeuren, zonder voorbereidingen of repetities. Tekst en
muziek zouden ter plekke bedacht worden. Zo hebben we het vervolgens ook gedaan
en aan het einde van de dag hadden we twaalf nummers. We bedachten tijdens de
opnamen ook de naam van de band: Live op
Lowlands. Toen ik dat intypte op mijn telefoon, maakte mijn telefoon er Live op Vlieland van en dat hebben we maar
zo gelaten.
En de
opnames?
Kasper van Moll: Ik had maar twee
microfoons en wat contactmicrofoons. Om alle instrumenten op te nemen moest ik
werken met een oude intercom. De opnames klonken vuig, maar goed. Ik bedacht
tijdens het afmixen dat het jammer zou zijn als het hele initiatief als iets
eenmaligs zou verdwijnen en vergeten zou worden. Er moest een platform ontstaan
om verder te werken en de resultaten te archiveren. Maar van de oorspronkelijke
tien deelnemers wilden alleen ik, Ide en Jelle er echt mee doorgaan De volgende
stap was dat wij drieën een profiel aanmaakten op Bandcamp, een soort Facebook
voor bands, en een nieuwe plaat maakten: Bullet
Bin, onder de bandnaam Het Carmello
Trio.
Als ik het goed
begrijp hebben jullie bepaalde regels voor jullie optredens en opnames. Welke?
Ide André: De
eerste regels is dat we ons niet herhalen. We hebben ooit kort achter elkaar
opgetreden in Arnhem en Tilburg onder de naam Tomas Thwaiter's Goat Suit. We
kregen complimenten. Mensen zeiden dat ze konden horen dat we hadden geoefend.
Dat voelde niet lekker. De sprankeling was de tweede keer niet aanwezig. Voor
ons was dat een aanleiding om voor ieder optreden een naam, genre en een vorm
te kiezen die is toegesneden op de plek, de omstandigheden en het publiek.
De optredens zijn met
andere woorden site-specific?
Ide André:
Zoiets. We kijken naar wat er is en wie. Daar kun je in meegaan, maar je kun
het ook volledig omkeren. Dat we onze naam, het genre en de vorm, laten
afhangen van de omstandigheden wil overigens niet zeggen dat we ons richten
naar de wensen van het publiek of de organisatoren. We doen waar we zin in
hebben. Toen we optraden in het kader van Code Rood in Arnhem hebben we
gedurende het optreden gebarbecued voor het publiek. Dat paste bij het moment
en de bosrijke omgeving. Voor een optreden in het voorprogramma van KATE NV, een
Russische muzikant, hebben we ons omgedoopt tot Tesla en de Spoetniks. We
hadden een drumcomputer op mijn telefoon gezet en Jelle had op zijn laptop een
soundboard met woorden uitgesproken door Slavoj Žižek, die nogal opmerkelijk
slissende filosoof.
Jelle Slof: Žižek
is trouwens een Sloveen, dus dat we daarvoor hadden gekozen in het
voorprogramma van een Russische muzikant sloeg eigenlijk nergens op. Maar
misverstanden en vooral toevallen zijn een bestanddeel van onze manier van
werken. De bandnaam Het Carmello Trio
was het gevolg van het feit dat Ide op een dag Carmello-koekjes meenam naar een
opnamesessie. Bullet Bin, de naam van
een van de albums van Het Carmello Trio, kwam voort uit het feit dat we in die
tijd nog geen drumkit hadden en voor een goed basedrumgeluid een vuilnisbak op
een microfoon hadden gezet. Op de onderkant van die vuilnisbak zagen we de
woorden Bullet Bin.
Beoefenen jullie
een genre, of meerdere genres?
Jelle Slof: We
doen wat we niet laten kunnen. Soms plaatsen we een performance in een reeds
bestaand genre, zodat het makkelijk te communiceren is naar buiten. Vaak geven
we het zelf maar een naam, zoals avant
fruit core, fruttelpunk of Žižek disco.
Laten we
terugkeren naar de regels. Wat is een andere belangrijke regel?
Jelle Slof:
Vooraf wordt niet geoefend of alleen maar heel kort om te zien of het
uitgangspunt dat we voor het optreden hebben gekozen - zeg maar het genre en de
vorm - zou kunnen werken. Vooraf schrijven we ook geen teksten. De nummers en
de teksten ontstaan ter plekke.
Hanteerden jullie
die regels van begin af aan?
Ide André: Nee. In het begin lieten
we ons vooral leiden door de beperkingen. Als student op de kunstacademie en
als pas afgestudeerde kunstenaar heb je weinig tijd en weinig geld. Dat
betekent dat je het moet doen met wat je hebt en kunt. We hebben vorig jaar
twee dagen in Londen gespeeld, maar hadden geen geld voor het vervoer. Onze instrumenten
moesten we in onze handbagage meenemen. Dat soort omstandigheden leiden tot
beslissingen en keuzes die verfrissend kunnen uitpakken. In Londen hebben we
uiteindelijk opgetreden met een laptop, wat contactmicrofoons, kinderspeelgoed
dat geluid maakte en een elektrische ukelele met stalen snaren.
Het klinkt nogal
conceptueel, als ik dat woord even mag gebruiken. Wat biedt het voor voordelen
om een platenlabel en een band met een vloeibare identiteit te runnen op een
manier die in de verte een erfenis lijkt van de beeldende kunst van de jaren
zestig en zeventig van de vorige eeuw?
Jelle Slof:
Het is niet zo dat we per se conceptueel bezig willen zijn. Waar het om draait,
is dat het kunstenaarschap een bepaalde vrijheid schept. Een platenlabel of de
hoedanigheid van popmuzikant zijn hoe dan ook dwangbuizen. Er worden dingen van
je verwacht en je legt jezelf ook dat soort dingen op. Van die dwangbuizen heb
je je bij voorbaat bevrijd door te denken en te handelen als een beeldend
kunstenaar. Een beeldend kunstenaar conceptualiseert, analyseert en onderzoekt:
wat is dat voor iets waar ik mee bezig ben, hoe kan ik het gebruiken op andere
dan de gebruikelijke manieren? Door het maken van televisieprogramma's aan te
pakken vanuit de denkkaders van de beeldende kunst, kon Wim T. Schippers in de
jaren zeventig en tachtig de deur openen voor een nieuw soort televisie, qua
vorm en inhoud vele malen breder dat wat er tot dan toe werd gemaakt.
Kasper van Moll:
We hebben niet alleen voor bepaalde regels gekozen. We hebben er ook voor
gekozen om als collectief te werken. Er zijn dingen die meer bij de één dan bij
de ander passen, maar in de kern werken we echt gezamenlijk. De een reageert en
gaat verder met wat een ander naar voren brengt over muziek, het idee en de
vorm van een optreden, platenhoezen en publiciteit. We proberen elkaar steeds
te prikkelen om de grenzen op te zoeken van wat mogelijk is. Tot nu toe zeggen
we ook bijna altijd ja op elkaars ideeën en voorstellen. Op een kunstacademie
leer je om je individuele talent te onderzoeken en te ontwikkelen. Wij
onderzoeken nu wat ons collectief voor eigenschappen en mogelijkheden heeft en
hoe we die kunnen gebruiken.
Ide André: Je
kunt wat we doen vergelijken met voetbal. Daar heb je verschillende soorten
van: straatvoetbal, campingvoetbal, schoolpleinvoetbal en Champions League-voetbal.
Wat mij betreft is de ene soort niet minder interessant dan de andere soort.
Het is allemaal voetbal. Broken Toaster Records speelt knollenveldvoetbal. Wij
streven er niet naar om ooit in de Champions League te spelen. We willen geen
betere instrumenten, geen nieuwe manager en niet meer tijd om te oefenen. Juist
niet. Maar dat wil niet zeggen dat we de zaak niet serieus nemen. Dat doen we
juist wel. Wij willen knollenveldvoetbal spelen met de toewijding van Champions
League-spelers. We willen uitvinden wat erin zit en wat we eruit kunnen halen.
Hoe zien jullie de
toekomst van Broken Toaster Records?
Kasper van Moll:
We hebben dit jaar in mei opgetreden tijdens het Incubate Festival in Tilburg en onlangs in diezelfde stad tijdens
het kleiner opgezette festival Grijs
Gebied. We worden gevraagd, ook om te hosten
en op te treden met anderen. Onze optredens hebben dit jaar onder andere de
vorm aangenomen van performances en geluidsinstallaties. Die vertakkingen van
Broken Toaster Records willen we alle drie verder onderzoeken. De vraag voor
ons is: hoever kunnen we het oprekken? Tot nu toe lieten we ons zien op plekken
die je tot de muziekscene en de underground kunt rekenen. Nu zijn we benieuwd
hoe Broken Toaster Records uitpakt op tentoonstellingsplekken als Studio
Omstand.