vrijdag 24 februari 2012

FLOS WILDSCHUT: MENSEN PRIKKELEN MET KWALITEIT

MMKA. Foto Willem Franken
Categorie: interview
Onderwerp: Flos Wildschut over het onderwerp condensed reality en de Biënnale Gelderland 2012
Data-mailverkeer 20 februari 2012

Flos Wildschut (Heerlen, 1960) studeerde van 1980 tot 1989 kunstgeschiedenis aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Ze werkte de afgelopen 15 jaar als curator bij het Nederlands Foto Instituut (nu Nederlands Foto Museum) te Rotterdam en was voorzitter stimuleringssubsidies bij het Fonds BKVB (nu Mondriaan Fonds). Sinds 3 jaar werkt zij als onafhankelijk curator. Voor het Museum voor Moderne Kunst Arnhem maakte zij, samen met Krien Clevis, in 2009 de tentoonstelling Ophelia, Sehnsucht, melancholie en doodsverlangen. In 2011 stelde zij met Charlotte van Lingen voor de Kunsthal in Rotterdam de fotografietentoonstelling Voor de lens: Crisis! samen. De tentoonstelling Proeftuin, die eind vorig jaar in Showroom Arnhem plaatsvond was eveneens van haar hand.

Je gaat als curator een tentoonstelling samenstellen en inrichten die in september en oktober 2012 is te zien in Museum voor Moderne Kunst in Arnhem. De tentoonstelling, onder de titel De wereld zien in een korrel zandmoet inzicht bieden in de recente kunstproductie in Gelderland. Denk je,
nu even afgezien van je eigen tentoonstelling, dat kunst en vormgeving in Gelderland zich op een of andere manier onderscheiden? Zijn er eigenaardigheden, stromingen, bepalende figuren of centra aan te wijzen of zie je vooral diversiteit en de weerspiegeling van nationale en internationale ontwikkelingen?
Ik ben door het MMKA gevraagd om als curator op te treden voor de tentoonstelling en het het daaraan verbonden festival. Het is de bedoeling dat er in het MMKA een grote tentoonstelling komt en rondom het museum een satellietprogramma. Zowel tentoonstelling als satelliet, waarvoor ik een concept heb geschreven, worden geprogrammeerd aan de hand van een thema: condensed reality. Dat thema gebruik ik als leidraad om een deel van de recente kunstproductie in Gelderland te laten zien. Je moet nu eenmaal kiezen. Want als ik de hele Gelderse kunstproductie van de afgelopen jaren zou tonen, krijg je een soort beurs en dat is niet wat me voor ogen staat. Ik had het ook anders kunnen aanpakken. Ik had me eerst breed kunnen oriënteren op de Gelderse kunstproductie en daaruit een thema kunnen distilleren. Daar heb ik bewust niet voor gekozen. Ik ga er namelijk van uit dat er niet zoiets bestaat als Gelderse kunst of vormgeving. Gelderland is geen eiland. Kunstenaars en vormgevers opereren ook in Gelderland steeds internationaler, ondergaan invloeden van over de hele wereld. Het is misschien een clichébeeld, maar het is wel waar. Door alle communicatiemiddelen is de wereld de laatste decennia veel kleiner en toegankelijker geworden. Ik ben er dus van overtuigd dat in Gelderland nationale en internationale ontwikkelingen weerspiegeld worden. En dat hoop ik met de tentoonstelling en de satellietprogrammering te laten zien.

Zou je het tentoonstellingthema wat nader kunnen omschrijven?
In de tentoonstelling breng ik kunstenaars samen die vanuit een bepaalde mentaliteit werken; kunstenaars die in het kleine, het minuscule, het grote proberen te ontdekken of die het grote terugbrengen tot een handelbare proportie om het te kunnen begrijpen. Zij condenseren als het ware de werkelijkheid. Zij dikken die werkelijkheid in, zodat het pure, de essentie zichtbaar wordt.

foto 1
Komt dat concept voort uit wat je de tijdsgeest zou kunnen noemen en staat het helemaal los Gelderland of Arnhem?
Het concept komt voort uit kijken, uit het bestuderen en benoemen van actuele tendensen in de kunst. En natuurlijk spelen mijn eigen voorkeuren ook een rol. Ik meen bepaalde stromingen in de kunst van nu te ontdekken en met de stromingen die ik interessant vind, hoop ik iets te kunnen doen. Die ontdekkingen wil ik graag delen met anderen om er met elkaar over van gedachten te kunnen wisselen. En om te bekijken of mijn ideeën ook kloppen en relevant zijn. Ik zie bij veel kunstenaars aanknopingspunten met condensed reality als houding en mentaliteit. Het lijkt wel een reactie op een steeds maar drukker en hectisch wordende wereld. De hang naar essentie en kernachtigheid bespeur ik ook bij mezelf, vandaar de aantrekkingkracht die het op me uitoefent. Het voelt als een verademing. Ik vind het prettig als ik werk van kunstenaars zie waar ik de tijd voor mag en moet nemen, waar mijn zintuigen door geprikkeld worden, waar ik nieuwsgierig van word en waar ik meer van zou willen weten. Condensed reality is iets wat op dit moment in de lucht hangt, maar het staat niet los van Gelderland en zeker niet van Arnhem. Ik denk dan vooral aan de fysieke kenmerken van het gebied. Toen ik werd gevraagd om curator van de Biënnale Gelderland te worden ben ik gaan nadenken of er zoiets als typisch Gelders of typisch Arnhems bestaat. Ik kwam niet uit bij de kunst, maar bij het landschap. Ik heb lang in Nijmegen gewoond. Ongeveer 15 jaar geleden ben ik naar Rotterdam verhuisd. Telkens als ik terugkom in Gelderland word ik geraakt door het landschap; de prachtige Ooijpolder bij Nijmegen, de Veluwe, het IJsselgebied. Hoewel ik na 15 jaar verblijf in het Westen de Hollandse polders ook ben gaan waarderen, gaat er niets boven het Gelderse landschap. Arnhem vormt daarvan in mijn ogen de spil. Hier komen verschillende landschapstypen samen en hier dringt de natuur in de vorm van parken tot ver in de stad door. De parken kunnen gezien worden als weerspiegelingen van de verschillende, Gelderse landschappen. Sonsbeek is een echo van de Veluwe, Meinerswijk van het uiterwaardengebied en het nieuwe Park Lingezegen tussen Arnhem en Nijmegen is in feite een gecondenseerd Betuwelandschap. De methode van het condenseren wordt in de landschapsarchitectuur veelvuldig toegepast om een park of tuin te ontwerpen. Ze worden ontworpen als microlandschappen waarin de grootse natuur op een sterk geconcentreerde manier kan worden ervaren. Arnhem - en in het bijzonder het MMKA, dat een fysieke spil vormt tussen de verschillende parken en landschappen en van waaruit je een weidse blik op het Gelderse rivierengebied hebt - is dan ook de plek bij uitstek om het thema condensed reality over het voetlicht te brengen.

Wat moet je tentoonstelling volgens jou op z'n minst bevatten en laten zien en wat valt er buiten de boot?
De tentoonstelling moet een bepaalde mentaliteit die ik bij verschillende kunstenaars bespeur verhelderen. Ik wil laten zien dat het thema internationaal is en wil dit koppelen aan de Gelderse praktijk. Dat betekent dat de tentoonstelling voor het overgrote deel uit werk van Gelderse kunstenaars zal bestaan, gecombineerd met een aantal (inter)nationale kunstenaars. Verder wil ik een variatie aan disciplines en kunstenaars van verschillende generaties in de tentoonstelling opnemen. Het thema vormt dus de leidraad voor mijn zoektocht. Kunstenaars die ik interessant vind, maar die niet binnen het thema passen, kan ik niet in de tentoonstelling opnemen. Maar ook uit de kunstenaars die wel binnen het thema passen, zal ik keuzes moeten maken. De ruimte die ik in het MMKA ter beschikking heb is weliswaar groot, de hele westvleugel, maar er passen toch maar een bepaald aantal werken in. En ik wil uiteraard dat de tentoonstelling een samenhangend geheel vormt.

foto 2
Er wordt de laatste jaren nogal wat nadruk gelegd op publieksbereik. De discussie over artistieke kwaliteit is op de achtergrond geraakt, zoniet door de politiek verdacht en onmogelijk gemaakt. Toch is die discussie niet zonder belang. Je zou kunnen zeggen dat kunst, als een belangrijk onderwerp waarvoor musea werden ingericht, waarmee geld werd verdiend en dat een steeds breder publiek interesseerde en bereikte, een schepping is van de 19de en 20ste eeuw. Het is met andere woorden te beschouwen als een erfenis van de moderniteit. Nu juist de moderne kunstenaar kenmerkte zich door volstrekt lak te hebben aan het publiek en alleen rekening te houden met de kwaliteitseisen van vakbroeders en deskundigen. Voel jij je, naast het door politiek geëiste publieksbereik, ook verantwoordelijkheid voor artistieke kwaliteit en hoe denk je die twee te verbinden?
Allereerst zou ik graag je aanname over het feit dat artistieke kwaliteit op de achtergrond is geraakt ter discussie stellen. Er is volgens mij enorm veel aandacht voor artistieke kwaliteit. Ook in de politiek, waar het woord excellent veelvuldig wordt gebezigd als het om cultuur gaat.
De discussie over publieksbereik is de laatste decennia wel erg doorgeslagen. Het gaat niet meer over de kwaliteit van publieksbereik, maar alleen over aantallen. Culturele instellingen moeten vooral véél publiek trekken. Ik vind dat een verkeerde discussie.Dat je publiek moet trekken is evident. Een theatergroep die voor een lege zaal optreedt is voor alle partijen verschrikkelijk: voor de acteurs, voor het publiek dat wel komt kijken en voor de schouwburg. En een kunstenaar wil uiteindelijk natuurlijk ook dat zijn of haar werk gezien wordt. Ik denk niet dat hét publiek bestaat. Er zijn verschillende publieksgroepen. Sommige groepen zijn massaal, zoals bij popconcerten of voetbalwedstrijden. Andere groepen zijn veel kleinschaliger, zoals bij opera of een intiem klassiek kamerconcert. Ook de kunst heeft verschillende doelgroepen. Een voorstelling of een kunstwerk dat voor kleine, specifieke doelgroepen bedoeld is, heeft net zoveel bestaansrecht als een popconcert in de Ahoy of het Gelredome. Maar je moet er wel alles aan doen om die specifieke doelgroep ook daadwerkelijk te bereiken en om het juiste podium te kiezen. Artistieke kwaliteit speelt daarbij een essentiële rol. Het publiek is zich terdege bewust van kwaliteit, ziet veel, leest veel, is op de hoogte. Voor een tentoonstellingsmaker ligt de lat dus hoog. En ook voor een kunstenaar. En daar zijn kunstenaars zich ook van bewust. Ik ben het er dan ook volstrekt mee oneens dat de moderne kunstenaar lak heeft aan het publiek en alleen rekening houdt met de kwaliteitseisen van vakbroeders. Natuurlijk kun je stellen dat kunstenaars hun eigen kwaliteitseisen stellen. Maar ook dat is in feite een manier om rekening te houden met het publiek, want het publiek stelt tegenwoordig ook van dergelijke hoge eisen. Kwaliteit en rekening houden met je publiek zijn voor mij en in de huidige kunstpraktijk dus geen gescheiden zaken Dat geldt ook voor  De Biënnale Gelderland van 2012. Het is zaak om mensen goed te informeren over de uitgangspunten en de opzet van het programma en ze te prikkelen om daadwerkelijk te komen. Ik denk dat de combinatie van een tentoonstelling en een kort en krachtig festival gedurende 10 dagen daaraan meewerkt. Het zorgt ervoor dat er kruisbestuivingen ontstaan tussen verschillende disciplines. Mensen die van muziek houden bekijken ook de tentoonstelling en pikken een film mee. Mensen die specifiek voor de tentoonstelling komen nemen een kijkje bij een theatervoorstelling of gaan naar een lezing. Je moet mensen prikkelen met kwaliteit op elk niveau.

Foto 1: opbouw tentoonstelling Ophelia (2009) Flos Wildschut bij een werk van Guido Geelen. Aan de wand een werk van Desiree Dolron. Foto Elly Strik.
Foto 2:  tentoonstelling Proeftuin 2011-2012 Stichting G.A.N.G., werk van Frank Bruggeman en Club Donny