Claus Föttinger Gallipoli Project 2005 |
Onderwerp:
Claus Föttinger over zijn werk, de Duitse geschiedenis,
internationalisering en Nederland
Datum
gesprek: 18 januari 2012
Claus
Föttinger werd in 1960 geboren in Neurenberg, een stad in de
Duitse deelstaat Beieren. In de jaren tachtig studeerde hij aan de
Kunstacademie van Düsseldorf. Begin jaren negentig was hij een
van de oprichters van de Düsseldorfse kunstenaarsvereniging WP8.
Claus Föttinger heeft een atelier in de Arnhemse wijk Sint
Marten en woont in Düsseldorf en het Turkse Gallipoli.
Je
werk bestaat uit wat je op het eerste gezicht zou kunnen aanzien voor
meubelair en projectinrichtingen: lampen, stoelen, huiskamers, bars,
cafetaria's en ontvangstruimtes. In deze objecten en inrichtingen
verwerk je fotomateriaal. Dat fotomateriaal had voorheen vaak
betrekking op de recente Duitse geschiedenis. Hoe kwam je tot dat
werk en wat fascineert je zo aan de Duitse geschiedenis?
Ik
vraag me wel eens af of het mogelijk is om een Duitser te zijn van
mijn leeftijd en niets te hebben met geschiedenis. Ik ben geboren en
opgegroeid in Neurenberg. De nazi's hielden daar eind jaren twintig
en in de jaren dertig bijeenkomsten op het zogenaamde
Reichspareitagsgelände. In Neurenberg nam Leni Riefenstahl in
1934 haar propagandafilmTriumph
des Willens op
en na de oorlog werden in de zwaar verwoeste stad de leiders van het
Derde Rijk berecht. In mijn jeugd kwam je de sporen van de oorlog
overal tegen. Ik kan mij herinneren dat op verjaardagen mijn ooms en
de andere mannen nog spraken over hun frontervaringen in Rusland.
Mijn jeugd viel min of meer samen met het Duitse Wirtschaftswunder.
Tegelijkertijd worstelde de Bondsrepubliek Duitsland met de last van
het verleden en met de nieuwe identiteit als democratische staat en
economische macht. In 1970 ging de sociaaldemocratische
bondskanselier Willy Brandt naar Polen en knielde daar voor het
monument ter herdenking van de slachting die de Duitsers in de Tweede
Wereldoorlog hadden aangericht in het getto van Warschau. Dat gebaar
was het begin van een aanzienlijke ontspanning tussen Oost en West.
Het wekte ontzag, maar ook afkeuring en controverse in Duitsland. De
Bondskanselier van Duitsland die voor de Polen op zijn knieën
gaat, kon
dat wel? Het verleden werkte op allerlei manieren in op het heden,
ook als het ging om onschuldige en alledaagse dingen als muziek.
Duitsland werd na de Wereldoorlog opgedeeld in zones. Neurenberg lag
in de Amerikaanse zone, waar in mijn jeugd nog steeds veel Amerikanen
waren gelegerd. Ik en mijn vrienden luisterde naar de AFN, de
radiozender van het Amerikaanse leger. Die draaide vooral zwarte
muziek en hard rock. Het was een heel andere muziekcultuur dan waar
ik later in Düsseldorf mee te maken kreeg. Düsseldorf lag
in de Britse zone. Daar luisterden ze naar de BFBS, de zender van de
Britse troepen, en muziek was in Düsseldorf qua stijl en gevoel
een heel andere wereld.
Hermann's Döner Inn ifa 2000 |
Kon
je de geschiedenis, die in je persoonlijke leven een rol speelde, van
begin af aan een plaats geven in je werk?
Ik
heb de dingen pas in de loop van de tijd met elkaar kunnen verbinden.
Op de Academie in Düsseldorf
legde ik me toe op schilderen onder Alfonso Hüppi. Ik
aquarelleerde en in mijn aquarellen hield ik me niet bezig met
geschiedenis. Mijn werk ging in de eerste plaats over structuur. Ik
richtte op jonge leeftijd al wel ruimtes in. Als scholier was ik in
aanraking gekomen met
Mondriaan en met De Stijl en Bauhaus. Toen ik als negentienjarige in
Neurenberg op kamers ging wonen was ik daar nog altijd vol van. Met
in mijn achterhoofd De Stijl en Bauhaus en met het weinige wat ik
had, richtte ik iedere week mijn kamer compleet anders in. Die
belangstelling voor de inrichting van ruimtes heb ik eind jaren
tachtig gecombineerd met geschiedenis en actualiteit. In 1990 heb ik
met twee kunstenaars, Hendrik Krawen en Frenja Braster, een ruimte
ingericht zoals de leden van een Duitse voetbalvereniging dat zouden
doen om samen naar de wedstrijden van het wereldkampioenschap te
kijken. De installatie heette WM-bar. Zo'n bar heb ik trouwens nog
eens gemaakt in 2006 in Düsseldorf met Andreas Gursky die ik ken
van mijn studie in Düsseldorf. Voetbal is in Duitsland sterk
verbonden met geschiedenis en de nationale identiteit. In 1954 had je
het zogenaamde Wonder
van Bern.
Duitsland won in dat jaar in Zwitserland het wereldkampioenschap
voetbal. Na negen jaren van naoorlogse schaarse, schaamte en
vernedering en veel mannen die dood of vermist waren of ziek en
verknipt uit de oorlog waren gekomen, was dat
een moment van grote symbolische betekenis. Het wereldkampioenschap
voetbal van 1974 was ook niet onbeladen. Twee jaar daarvoor vonden in
Duitsland de Olympische Spelen plaats. Duitsland was voor het eerst
gastland na de door nazi's georganiseerde Olympische Zomerspelen van
1936. De spelen van 1972 eindigden met een drama. Palestijnen
gijzelden Israëlische atleten en de gijzeling liep uit op een
bloedbad. Dat wierp een schaduw op het voetbalfestijn van 1974 waar
Duitsland ten koste van Nederland kampioen werd. Dat werden de
Duitsers niet in1990 in Italië, maar het wereldkampioenschap in
Italië had wel een bijzondere betekenis. Een half jaar daarvoor,
in de nacht van 9 november 1989, was de Muur gevallen en de Duitse
hereniging stond voor de deur. Door het project in 1990 werd me
duidelijk dat het inrichten van alledaagse, sociale ruimtes een goede
manier was om een nogal zwaar onderwerp als de Duitse geschiedenis
aan te snijden.Wat me interesseert is niet de geschiedenis als een
abstract of theoretisch verhaal,
maar de wijze waarop culturele, historische en maatschappelijke
ontwikkelingen van invloed zijn op het leven van gewone mensen in
alledaagse situaties. Vanaf 1990 heb ik dat gaandeweg ontwikkeld.
In 2000 maakte ik op uitnodiging van het Institut für
Auslandsbeziehungen een installatie: Hermanns
Döner Inn.
In Duitsland heerste op dat moment een tamelijk onbehaaglijke
discussie over de Duitse cultuur als zogenaamde Leitkultur.
Om fotomateriaal voor mijn installatie te verzamelen, maakte ik een
reis langs de grens van het herenigde Duitsland. Op en bij de grens
fotografeerde ik Kebabzaken. Het ging me om de inrichting en de
schriftelijke, vaak handgeschreven sporen van de vermenging van de
Duitse, de Turkse en andere keukens. In kebabzaken vind je
tegenwoordig gerechten die bijvoorbeeld Asia
ham ham Döner
heten. Een mooi voorbeeld van de culturele vermenging en de
hybridisatie in het dagelijkse leven die plaatsvinden in weerwil van
de politieke discussies over bijvoorbeeld Leitkultur.
Ik
ben veranderd, Duitsland is veranderd en de hele wereld is veranderd.
Het Duitsland van mijn jeugd was een verdeeld land met nogal
dramatische en gewelddadige kanten. In mijn jeugd waren de
nazi-sympathisanten nog in leven en trouwens ook in functie als
bijvoorbeeld rechter. Eind jaren zestig begon het geweld van de Rote
Armee Fraktion en in 1977 bereikte dat zijn hoogtepunt in de
zogenaamde Duitse
Herfst.
De bankier Jürgen Ponto en werkgeversvertegenwoordiger
Hanns-Martin Schleyer werden vermoord. Arabische terroristen kaapten
een Lufthansavliegtuig en nadat die kaping door Duitse
veiligheidstroepen werd beëindigd pleegden RAF-leden in de
gevangenis van Stammheim collectief zelfmoord. Dat soort
gruwelijkheden lijken tegenwoordig ver weg. Duitsland is een min of
meer normaal land geworden. En ondertussen is de wereld grondig
veranderd. In 1964 maakte Gerhard Richter het schilderij Onkel
Rudi:
ogenschijnlijk een vergrote schildering van een wazige foto van een
man in een SS-uniform. Dat schilderij had een enorme impact, want de
herinneringen waren nog vers. Veel families hadden hun eigen Onkel
Rudi. Maar om nu een werk te maken met een vergelijkbare impact kun
je niet meer aankomen met de Duitse geschiedenis. De Duitse
identiteit kun je daar ook niet meer aan ontlenen, of niet alleen.
Die identiteit zul je moeten ontlenen aan de plaats van Duitsland in
Europa en van Europa in de wereld. Als gevolg van dat soort
overwegingen is mijn werk gaandeweg veranderd.
Hanoi Saigon 2007 |
Kun
je aanduiden in welke richting?
Ik
heb altijd veel gereisd en dat reizen is voor mij de laatste jaren
nog belangrijker geworden. Reizen naar landen als Cambodja, Indonesië
en Vietnam geven me de gelegenheid om ter plekke onderzoek te doen.
Economisch zijn de Vietnamezen in bepaalde opzichten te vergelijken
met de Duitsers aan het begin van de jaren zestig.
Ze staan aan vooravond van een grote welvaartsontwikkeling. Sommige
gevolgen daarvan wekken bevreemding, andere sympathie. Je ziet het
straatbeeld en de mensen van jaar tot jaar veranderen. Het is voor
mij boeiend om dat vast te leggen en het is ook een aanleiding om
na te denken over mijn positie als goed opgeleide, westerse
kunstenaar. In Vietnam kan ik mijn herinneringen spiegelen aan het
heden en de toekomst van de Vietnamezen. Dat verschaft me iets van
inzicht in mijn eigen omstandigheden.
Hoe
ben je Arnhem terecht gekomen en waarom ben je er gebleven?
Ik
kwam in 1993 voor het eerst in Arnhem. Daar werd toen de
internationale Sonsbeektentoonstelling gehouden waar Valerie Smith de
curator van was. Op die tentoonstelling is veel kritiek geweest, maar
ik vond hem prachtig. Wat me aan Arnhem en Nederland bevalt is dat
alles zo goed verzorgd en vormgegeven is. Al die gerenoveerde
buitenwijken en al die bedrijfsgebouwen langs de snelweg. Nederland
is echt een van de rijkste en best verzorgde gebieden in de wereld.
Waar ik begin jaren negentig ook van stond te kijken was de kunst in
de openbare ruimte. Bij ons in Duitsland zou van al die
kunstprojecten in de openbare ruimte niets terecht zijn gekomen. De
procedures zijn gewoonweg te ingewikkeld en nemen teveel tijd in
beslag. In Nederland werd het zomaar gedaan. Niet dat het allemaal
topkunst was wat je zag, maar kunst was toch veel meer een deel van
het dagelijkse leven dan bij ons.
Dat
is nogal drastisch veranderd.
Dat
er bezuinigd moet worden vind ik begrijpelijk, maar dat het hier zo
rigoureus gaat begrijp ik niet. Wat je nu allemaal afschaft krijg je
binnen twee generaties niet meer terug. In Duitsland zou het trouwens
onvoorstelbaar zijn dat een politicus van enige betekenis kunst zou
omschrijven als een linkse hobby. Dat zou hem of haar duur komen te
staan. Duitsers van mijn generatie zien denk ik meer het economische
en maatschappelijke belang van kunst. Cultuur heeft in de Duitse
geschiedenis en in de staats- en maatschappijvorming een beslissende
rol gespeeld en dat leeft sterk in het Duitse bewustzijn.
Club BRD 2004 |
Nederlandse
kunstenaars zullen in de komende jaren moeten rekenen met wat hardere
omstandigheden. Kun je zeggen dat Duitse kunstenaars daar beter op
zijn voorbereid omdat ze altijd al meer op de markt waren aangewezen
en het onderwijssysteem meer dan in Nederland gericht is op het
opleiden van een klein aantal toptalenten?
Ik
ben niet voldoende geworteld in het Nederlandse kunstbedrijf om op
die vraag een werkelijk antwoord te geven. De galeries die me
vertegenwoordigen en mijn opdrachtgevers zijn gevestigd in Duitsland
en Oostenrijk. In Nederland kom ik vooral om me in mijn atelier in
Arnhem op te sluiten en te werken. Dat het Duitse onderwijssysteem
meer op het opleiden van toptalenten is gericht, is niet helemaal
waar. In Neurenberg had je in mijn tijd een hele middelmatige,
provinciale kunstacademie. Iedereen wist dat als je daar vanaf kwam,
je geen geweldig toekomstperspectief had. De Düsseldorfse
kunstacademie was een ander verhaal. Daar leverden in mijn tijd iets
van 1500 mensen werk in en van die 1500 werden er uiteindelijk 90
aangenomen. De opleiding was een goede, maar harde leerschool. Je had
geen docenten maar professoren en dat waren kunstenaars als Gerhard
Richter, Tony Cragg en Joseph Beuys. Toch eindigt zeker niet iedereen
die in Düsseldorf afstudeert als succesvol kunstenaar. Kunst is
tegenwoordig veel meer dan vroeger een internationale aangelegenheid.
Je moet jong zijn of heel bekend. Het middenveld, hoe interessant
ook, heeft het moeilijk. Je moet opboksen tegen de Chinezen, de
Zuid-Amerikanen en kunstenaars uit anderen delen van de wereld. Hun
werk is tegenwoordig minstens zo relevant als het werk van westerse
kunstenaars. Kunstliefhebbers en musea willen het verzamelen en
tentoonstellen. Met die nieuwe mondiale verhoudingen zul je als
kunstenaar moeten leren leven. In zoverre ik dat kan overzien doen
jullie het hier in Nederland wat betreft het onderwijs en de
onontkoombare internationalisering niet slecht. Mijn dochter zit op
de Gerrit Rietveld Academie. In haar klas zijn zij en nog een student
de enige Nederlanders. Als ik het zo hoor is het niveau vergelijkbaar
met Düsseldorf of Frankfurt. In Amsterdam zijn ze alleen wat
aardiger en zorgzamer voor hun studenten.