Categorie:
interview
Onderwerp:
Hans Eijkelboom over zijn werk en zijn deelname aan
de biënnale van São Paulo 2012
Datum
gesprekken: 9 en 23 maart 2012
Hans
Eijkelboom studeerde van 1968 tot 1973 aan de afdeling Monumentale
Vormgeving van de Arnhemse Kunstacademie en van 1971 tot 1972 aan
Ateliers '63 in Haarlem.
In
1971, toen je nog pas 21 jaar oud was, werd je gevraagd om deel te
nemen aan de toenmalige Sonsbeektentoonstelling die werd samengesteld
door Wim Beeren. Je werk was in die tijd conceptueel en is dat nog
steeds. Waarom koos je al zo jong voor die conceptuele benadering,
kreeg je dat van huis uit mee?
Mijn
vader was elektromonteur bij de PGEM, het toenmalige energiebedrijf,
met andere woorden een geschoolde arbeider. Ik kan niet me niet
herinneren dat ik met mijn ouders naar een museum of schouwburg ging.
Kunst was wel in huis aanwezig. Er is een foto van mij waarop ik als
veertienjarige thuis in mijn jongenskamer wat broeierig op mijn bed
lig. Op de achtergrond zie je allemaal ingelijste reproducties van
werkjes van Van Gogh. Veel belangrijker voor mij, althans als ik daar
nu op terugkijk, was dat mijn ouders politiek geëngageerd waren.
Ik groeide op in de tijd van de wederopbouw na de oorlog. Iedereen
geloofde dat het beter zou worden, dat macht en welvaart eerlijker
verdeeld moesten worden en dat de maatschappij maakbaar was. Mijn
ouders waren ervan overtuigd dat je de maatschappij met goede ideeën
beter kon inrichten, maar goede ideeën moest je natuurlijk wel
ontwikkelen. Mijn houding en belangstelling als kunstenaar is
daardoor beïnvloed, denk