Onderwerp: Bram Kuypers over zijn werk
Auteur: Peter Nijenhuis
Datum gesprek: 17 oktober 2016
Bram Kuypers (Arnhem 1989) behaalde in 2014 zijn bachelordiploma
aan de afdeling Fine Art van ArtEZ in Arnhem. In 2016 verbleef hij als
artist-in-residence in Schloß Ringenberg in het Duitse Hamminkeln en ontving hij een Werkbijdrage Jong Talent van het Mondriaan Fonds. Werk van
Bram Kuypers is tot en met 30 oktober 2016 te zien in Expoplu in Nijmegen en van 5 tot en met 27 november 2016 in Studio Omstand in
Arnhem.
Wat is voor jou een
aanleiding om werk te maken?
Meestal is het een tamelijk eenvoudig idee of een vraag.
Wat gebeurt er als ik 100 kilometer om een rond gebouw fiets? Kan ik de
waarneming van een fietsende fietser op een of andere manier stilzetten om het
allemaal beter te zien? Is er een manier om een lampion niet weg te laten
vliegen, maar bij je te houden?
Tja, dat is moeilijk te zeggen. In veel gevallen gaan ze
over de vraag hoe je iets zichtbaar kunt maken dat doorgaans aan de aandacht
ontsnapt. De werkelijkheid wordt anders als je moeite doet om hem anders te
zien en te behandelen. Ideeën daarover verschijnen. Meestal schieten ze me te
binnen als ik aan het hardlopen, wandelen of fietsen ben. Er komen ook weleens
andere dingen bij kijken. Tijdens mijn verblijf in Schloß Ringenberg heb ik
voornamelijk hardgelopen. Concreet werk heb ik er niet veel gemaakt. Ik heb
tijdens het hardlopen mijn hoofd kunnen leegdenken. Ik hoefde niets. Dat komt
me nu goed uit. Ik heb de komende maanden een overvolle agenda en ik moet veel werk
maken, wat beter gaat als je een tijd lang alleen maar hebt kunnen lopen of
fietsen en vrij hebt kunnen denken. In Schloß Ringenberg ben ik overigens wel
op een bepaald spoor gekomen. Op een gegeven moment had ik een groot blok piepschuim
in mijn werkruimte staan. Tijdens mijn afwezigheid koos een van de duiven van
het kasteel mijn werkruimte als plek van verblijf en poepte op het blok
piepschuim. Dat trok mijn aandacht en bij het bespieden van de duif die zich op
een balk tegen het plafond ophield, werd mijn aandacht getrokken door de
opvallende diepe kleur rood van het plafond. Wat was dat voor kleur? Volgens de
beheerders van het kasteel was dat de kleur ossenbloed. Nu wordt die kleur niet
gemaakt van ossenbloed, maar van ijzeroxide. Tijdens mijn hardlooptochten rond
Schloß Ringenberg liep ik echter telkens langs een grote fabriek zonder enige
belettering of aanduiding die voor de helft in die kleur ossenbloed was
geschilderd. Wie schetst mijn verbazing: bij navraag blijkt in die fabriek
afvalbloed van geslachte runderen te worden verwerkt tot veevoer. De
werkelijkheid zit ingewikkelder in elkaar dan je denkt. Ik ben er nog niet over
uitgedacht. De rol van de duif intrigeert me ook. Is het toeval dat ik door een
duif, een dier dat van oudsher boodschappen overbrengt, op het spoor ben
gebracht van een kleur? Misschien, maar misschien ook niet... Ik ben me in ieder
geval gaan verdiepen in duiven en in de wereld van de duivenhouders, de vliegwedstrijden,
de fijne kneepje van het duiven houden en oude duivenklokken. Waar het toe leidt
weet ik nog niet. Ik heb inmiddels het geraamte van een zogenaamde 'spoetnik'
gebouwd, een invliegklep. Duiven kunnen door die klep hun hok binnenkomen, maar
niet weer zomaar vertrekken en dat is essentieel als je als duivenhouder aan
wedstrijden meedoet. Wat ik met die spoetnik ga doen, weet ik ook nog niet. Met
dit hele verhaal wil ik overigens niets anders zeggen, dan dat sommige ideeën
een nogal grillige ontstaansgeschiedenis hebben die wordt bepaald door toevalligheden
- of ogenschijnlijke toevalligheden - die pas na verloop van tijd een bepaalde
samenhang vertonen. Wat me bijvoorbeeld fascineert in de duivensportwereld is
het feit dat de duiven in het echt vliegen en de duivenhouders in gedachten.
Dat interesseert mij niet in de laatste plaats omdat ik zelf vanaf mijn vroege
jeugd fantaseer over vliegen en vliegtuigen en ook nog eens een parallel zie
met vliegtuigspotters. Net als duivenhouders vormen vliegtuigspotters een
wereldje van fanatiekelingen en dromers. Gaat het bij duivenmelkers en
vliegtuigspotters uiteindelijk niet om spel, om het toekennen van een bijzondere
betekenis aan iets, om het je engageren ermee en het ervaren en ontdekken waar dat
engageren vervolgens toe leidt? Dat interesseert me, omdat ik vermoed dat ik in
mijn eigen kunstenaarschap een manier zoek me te engageren met mensen en
dingen, om te spelen en te ontdekken.
In sommige gevallen is dat absoluut nodig. Ik heb enerzijds
een hang naar het meditatieve: het herhalen van een handeling, rondjes fietsen,
balanceren en dat soort dingen. Concentratie zonder op een doel of uitkomst
gericht te zijn en daardoor het scheppen van openheid en rust lijkt me voor
iedereen belangrijk. Anderzijds vind ik dat ik mijzelf en anderen moet
verrassen. Veel van mijn ideeën zijn min of meer onmogelijk. Ik heb een
voorkeur voor ideeën waarvan je aanvoelt dat de uitvoering problemen gaat
opleveren. Door die problemen kom je voor verrassingen te staan. Je wordt
gedwongen om naar oplossingen te zoeken die de zaak een onvoorziene wending
kunnen geven. Does a waterfall move or is
it just playing is een performance van vier uur. Ik vroeg me af of ik de
waarneming van een fietser stil kon zetten of aanzienlijk kon vertragen. In
normale omstandigheden zie je immers altijd een fietser in voortdurende
beweging, die zich naar je toe of van je af beweegt. Niets is op geen enkel
moment hetzelfde. De oplossing die ik bedacht was om voor een wisselende projectie
van drie kleuren op een rollerbank te fietsen en dat gedurende vier uur. Op
zo'n rollerbank moet je doorfietsen om je evenwicht te houden. Kon ik dat en
kon ik dat zo lang achter elkaar zonder van de rollerbank te vallen? Als je
zo'n idee uitvoert, kom je erachter dat in balans en 'stilstaand' fietsen
behoorlijk wat concentratie en inspanning vergt. Zoiets blijkt ook als je een
lampion niet wilt laten wegvliegen, maar in rust op een bepaalde plek wilt
houden. Het was een heel gezoek om het juiste gasflesje, het juiste beweegbare
slangetje en het juiste brandertje te vinden om de lampion aan de gang te
krijgen en het vroeg ook oefening om de lampion op zijn plek te houden. Aan het uitvoeren van een idee kleven overigens ook risico's. Een goed
idee kan door de uitvoering helemaal kapot worden gemaakt. Je kunt jezelf, door
er praktisch iets van te willen maken, beroven van een mooie fantasie. Maar dat
vind ik ergens ook wel weer o.k. Als een idee niet tegen de werkelijkheid
bestand is, dan is dat maar zo.
Doet het ertoe hoe
de uitwerking van het idee er uiteindelijk uitziet, stel je wat dat betreft
esthetische eisen?
Het esthetisch voorkomen van een werk is veelal de
uitkomst van hoe het is uitgevoerd en waartoe het dient. Ik probeer niets meer
te gebruiken in de uitvoering van een idee dan nodig is. Dit betekent zeker niet
dat esthetiek geen rol speelt in mijn werk of mijn leven. Wanneer ik ga fietsen
scheer ik bijvoorbeeld mijn benen omdat dit een esthetische voorwaarde is om
fietser te zijn. Het scheren van de benen dient eigenlijk geen nut, tenzij je
echt topsporter bent of heel vaak onderuit gaat. Door als amateur toch je benen
te scheren, waan je jezelf een topsporter en daardoor neem je jezelf toch nèt
iets serieuzer. Voor hardlopen werkt dit ook zo. Esthetiek is bij het spelen
van enorm belang, want spelen is ten slotte 'doen alsof'. Ieder kind neemt
zichzelf als Batman ook veel serieuzer wanneer het een cape draagt. Als ik ga
fietsen voor een performance, of überhaupt voor mijn plezier, dan wil ik ook
dat er een fietser zichtbaar is, dus heb ik alle attributen die nodig zijn om deze fietser te laten
zien. Wanneer ik een lampion wil laten zweven, dan moet die lampion er net zo
een zijn als alle andere. Het moet een typische lampion zijn en dus ga ik die
niet zelf maken, maar zoek ik op eBay net zolang tot ik precies de juiste,
typische lampion heb gevonden. Esthetiek is dus heel belangrijk, maar eisen op dat vlak bepaal ik meestal niet zelf. Ze hangen af van de omstandigheden. Wanneer ik
zelf esthetische eisen ga stellen, raak ik in de war.
Je bedenkt, maakt en voert iets uit waar, zoals in het
geval van de op zijn plek zwevende lampion, een kalmerende en gelukkig
stemmende werking van uitgaat. Met Beyond
the event horizon heb ik iets zichtbaar gemaakt wat gewoonlijk aan je
voorbijgaat. We hebben foto's van plekken op aarde en in het heelal waar we
nooit zijn geweest, maar een waterkoker die een wolkje damp uitblaast ontsnapt
aan je aandacht. Een waterkoker is daar trouwens op gemaakt. Hij slaat af zodra
het water kookt. Door een simpele ingreep en de plaatsing in een ogenschijnlijk
dagelijkse, maar toch vreemde entourage, verander je dat. Ik besteed aandacht
aan dingen en aan verschijnselen en daarmee maak je ze zichtbaar en verander je
hun karakter. Door een ruwe houten pallet eindeloos te schuren ontdoe je het
ding van zijn waardeloze, grove karakter. Mijn werk bestaat een reeks
oefeningen in tederheid en dat is niet zelden een kwestie van zwoegen.