Er hing op vrijdag 17 januari 2020 – de dag van de
opening van Jaap Kronemans tentoonstelling in Collectie De Groen – nogal wat
vocht in de lucht. Tegen een uur of vijf in de namiddag waren aan de horizon de
wolken richting aarde gezakt. De grote grijze wattenmuur werd aan de bovenrand rood
beschenen door de ondergaande zon. In de schemering leken de bomen van park
Presikhaaf plat als drukwerk en het mat rode fietspad oogde glanzend zwart. Boven
de Gelderse hoofdstad was sprake van een feeƫrieke atmosferische constellatie. Ergens
in mij sloeg een hamertje een grondtoon van verwachting aan. Een betere
gestemdheid voor de tentoonstelling van Jaap Kroneman verderop, in de
binnenstad, was er denk ik niet. Maar was dat genoeg om de betekenis ervan
deelachtig te worden?
Het was druk in de tentoonstellingsruimtes van Collectie
De Groen. In het openingswoord van Peter Jordaan, waarvoor ik te laat was, maar
dat was na te lezen in een gratis uitgereikte folder, werden de doeken van Jaap
Kroneman omschreven als werken zonder 'voorstelling en betekenis'. Dat is nogal
een uitspraak. Hoe moet je je dat voorstellen en waar zou het in het geval van
de tentoongestelde vijftien, uitsluitend in zwart en wit uitgevoerde doeken, in
kunnen schuilen?