woensdag 19 juni 2019

VOORMALIG HOOFD CULTUUR HERMAN HOFMAN: CULTUUR IS EEN LOPEND PROCES VAN MENSEN DIE DAAR IN EEN STAD BIJ ZIJN BETROKKEN. DAT MOET JE NIET VERSTARREN MET VOORAF BEPAALDE BELEIDSDOELEN

Afbeelding 1 Sonsbeek 1986, paviljoen Wiek Röling, Gelders Archief coll. 1524 nr. 9723, 

Categorie: interview/Onderwerp: Herman Hofman, voormalig hoofd van de afdeling Cultuur, Recreatie, Sport en Jeugdzaken van de gemeente Arnhem over cultuurbeleid in de jaren zeventig en tachtig/Auteur: Peter Nijenhuis/Datum gesprekken: 6, 13 en 20 mei en 3 juni 2019

Inwoners en bestuurders van Arnhem zien hun stad niet zelden als de culturele hoofdstad van het Oosten. Het in oktober 2018 gepubliceerde rapport van adviesbureau Blueyard concludeert dat dat zelfbeeld niet meer in overeenstemming is met de werkelijkheid. Het museum is gesloten, samenwerking tussen instellingen is er amper, kwaliteit en verbinding met internationale ontwikkelingen ontbreken en artistiek talent dat afstudeert aan kunstopleiding ArtEZ vertrekt zo snel mogelijk naar elders.

 Was het ooit anders? In het rapport, en trouwens ook in de regionale pers, wordt gerefereerd aan een verleden dat schijnbaar beter was: de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Iemand die in die jaren een rol van betekenis speelde is Herman Hofman. Van 1970 tot 1990 was hij hoofd van de gemeentelijke beleidsafdeling Cultuur, Recreatie, Sport en Jeugdzaken (CRSJ).
 De in 1937 in Vlissingen geboren Hofman kwam uit een arbeidersmilieu waar politieke betrokkenheid, vakbondswerk en belangstelling voor cultuur min of meer vanzelfsprekend waren. Na de Rijks HBS trad Hofman in 1954 in dienst van de gemeente Vlissingen. In 1962 werd hij plaatsvervangend hoofd cultuur, jeugdzaken en voorlichting van de gemeente Amstelveen en vanaf 1966 beklede hij een vergelijkbare functie in de gemeente Sliedrecht. Naar eigen zeggen had hij het geluk om in Amstelveen en Sliedrecht samen te werken met initiatiefrijke burgemeesters. Op het gebied van cultuur, sport, voorlichting en jeugdzaken hadden Nederlandse gemeenten zich tot dan toe met terughoudendheid bewogen. Veel was nieuw. Kunst en cultuur hadden nog een vanzelfsprekend aanzien. Die vanzelfsprekendheid had ongetwijfeld te maken met de maatschappelijke situatie. In en na de Tweede Wereldoorlog werd zowel in Amerika als Europa cultuurspreiding gezien als een onmisbare grondslag voor een stabiele en democratische samenleving die in een meer materiele zin moest worden gegrondvest op een rechtvaardige economische orde en bestaanszekerheid.
 In de drie naoorlogse decennia waarin de Nederlandse verzorgingsstaat werd opgetuigd, was Herman Hofman betrokken bij de opbouw van wat inmiddels al weer deels is geprivatiseerd of verdwenen: van zwembaden en openbare bibliotheken, tot en met speelplaatsen, toneelgezelschappen, culturele festivals en betaalbaar en toegankelijk muziekonderwijs. Hij maakte naam als een gewiekst en daadkrachtig organisator met een uitgebreid, landelijk netwerk in de bestuurlijke en culturele wereld die nauwe banden onderhield met kunstenaars.
 In weerwil van de door Hofman en CRSJ georganiseerde succesvolle festivals, de geslaagde Sonsbeektentoonstelling van 1986 en andere activiteiten die ook in de rest van het land aandacht trokken, werd de door Herman Hofman op poten gezette afdeling CRSJ eind jaren tachtig stap voor stap ontmanteld en in 1990 opgeheven. De opheffing van CRSJ werd door de pers en veel kunstenaars gezien als het gevolg van een machtsstrijd tussen Hofman en de toenmalige wethouder Martin van Meurs, maar het gemeentebestuur had besloten tot een drastische wijziging van de gehele organisatie en daarvan vormde CRSJ nu eenmaal een onderdeel. Factor van betekenis daarbij was ongetwijfeld het veranderende bestuurlijke klimaat, dat zakelijker werd en meer gericht op management. Hofman weigerde mee te solliciteren naar het directeurschap van één van de nieuwe diensten en werd hoofd Beleidscoördinatie en Onderzoek. Hij bleef de eerste vervanger van de gemeentesecretaris en bekleedde die functie na 1990 op verzoek van alle fractievoorzitters in de gemeenteraad drie jaar zelf. Hij had een groot aandeel in de viering van 100 Jaar Stadspark Sonsbeek en was als privé persoon tot 2003 voorzitter van de GBK, de Gemeenschap Beeldende Kunstenaars, en mede-oprichter en secretaris van Toneelgroep Oostpool. Daarna was hij landelijk en internationaal nog jaren actief in het georganiseerde ouderenwerk.