Lennart de Neef (Utrecht, 1990) studeerde in 2016 af aan de afdeling Product Design van de HKU. Bram Kuypers (Arnhem, 1989) studeerde in 2014 af aan wat toen Fine Art heette en nu BEAR (Base for Experiment Art and Research) van ArtEZ in Arnhem. Kuypers en De Neef werkten in februari van dit jaar vier weken aan een artistiek onderzoek in Motel Spatie, het kunstcentrum in winkelcentrum Presikhaaf, gelegen in de gelijknamige, in de jaren zestig van de vorige eeuw gebouwde wijk in Arnhem. Het resultaat van hun werk in Motel Spatie is de tentoonstelling Nothing to See, die vrijdagavond 8 maart om 19:30 wordt geopend.
Waarom kiezen jullie
een uit de jaren zestig daterend winkelcentrum in een Arnhemse buitenwijk als
onderzoeksplek?
BRAM KUYPERS: Ik werk eigenlijk altijd aan projecten die
in een specifieke omgeving plaats vinden. Het leek me al langer leuk om op een
plek als het winkelcentrum een tijd te werken. Met het winkelcentrum ging het een
aantal jaren niet echt goed. Het was in de versukkeling geraakt. Met een grote
verbouwing en opfrisbeurt, waarbij oude winkels onder de hoogbouw worden
gesloopt en vervangen door nieuwbouw, probeert men het winkelcentrum nu een nieuw
leven in te blazen. De verbouwing is nog niet helemaal klaar, maar wel een eind
gevorderd. De bouwvakkers lopen nog rond. Je bent getuige van een
overgangsmoment, een metamorfose. Presikhaaf was een van de eerste winkelcentra
in Nederland. Het oorspronkelijke, uit de jaren zestig daterende ontwerp, werd
in de jaren tachtig door een renovatie nogal veranderd. Het oorspronkelijke
ontwerp wordt nu, bij deze laatste verbouwing, niet hersteld. Men improviseert
op wat er ooit was. Er wordt een nieuwe saus over gegoten. Dat overal tussenin
van de situatie, die meerduidigheid, is in mijn ogen aantrekkelijk omdat hij
visueel en anderszins veel te bieden heeft.
LENNART DE NEEF: Het winkelcentrum is een goede
aanleiding om aan de slag te gaan. Als kunstenaar ontwikkel je een bepaalde
visie op de wereld en je bent nieuwsgierig of deze visie de moeite waard is om
aan anderen te tonen. Hier in Presikhaaf wilden Bram en ik samenwerken om te
zien of dat onze conceptvorming en de productie kan verrijken. Twee zien tenslotte
meer dan één. We hebben voorafgaande aan het project een tijd lang
beeldmateriaal uitgewisseld. We kregen het idee dat we zo'n beetje dezelfde
kijk op dingen hebben, maar is zo'n gedeelde voorkeur met betrekking tot beeldtaal
genoeg om ook echt samen werk te maken en een goede tentoonstelling in te
richten? Daar wilden we ook achter komen.
Wat is er aan winkelcentrum
Presikhaaf bijzonder?
BRAM KUYPERS: Winkelcentrum Presikhaaf is een plek waar de digitaal ontworpen hyperrealiteit van Albert Heijn, Kruidvat, C&A, de Hema en noem maar op, een stoffelijke gedaante aanneemt in de vorm van architectuur, bestratingen, plantenbakken, teksten en afbeeldingen op plakfolie, verlichtingen, gekoelde toonbanken, kunstgras en plastic bomen, promotiestands en etalages. Interessant is dat het materiaal niet altijd meewerkt. Het trekt krom, bubbelt, scheurt en dwarsboomt op andere manieren het bereiken van de volmaaktheid van het digitale voorbeeld. Het beeld van de commerciële hyperrealiteit wordt nooit werkelijkheid.
BRAM KUYPERS: Winkelcentrum Presikhaaf is een plek waar de digitaal ontworpen hyperrealiteit van Albert Heijn, Kruidvat, C&A, de Hema en noem maar op, een stoffelijke gedaante aanneemt in de vorm van architectuur, bestratingen, plantenbakken, teksten en afbeeldingen op plakfolie, verlichtingen, gekoelde toonbanken, kunstgras en plastic bomen, promotiestands en etalages. Interessant is dat het materiaal niet altijd meewerkt. Het trekt krom, bubbelt, scheurt en dwarsboomt op andere manieren het bereiken van de volmaaktheid van het digitale voorbeeld. Het beeld van de commerciële hyperrealiteit wordt nooit werkelijkheid.
LENNART DE NEEF: Die kloof van ontoereikendheid heeft ook
aan de buitenkant van het winkelcentrum een gezicht. Die buitenkant proberen ze
aantrekkelijk te maken, maar de buitenkant en het aangrenzende terrein is toch
in eerste instantie bestemd voor aanvoer van goederen en mensen en parkeren. Je
ziet dat functionele eisen voorrang krijgen. Dat levert een conflict op tussen een
esthetisch ideaal en de praktische toepasbaarheid. Noodgedwongen ontstaat in
zo’n situatie wel weer een eigen beeld. Er is veel wat onze belangstelling
trekt. De op de grond geknoeide inhoud van een zak drop bij de achteruitgang
van een winkel doet wat ons betreft niet onder voor de kleine niet direct
verklaarbare gaatjes in het folie van een bijna nieuwe lichtbak. Dat alles is
natuurlijk niet de bedoeling van de mensen die het winkelcentrum visueel vormgeven
en onderhouden. Maar die toevalligheden boeien ons juist het meest.
LENNART DE NEEF: Nee. Onze benadering is niet cynisch. Dat
is te gemakkelijk. Het feit dat de fysieke werkelijkheid nooit samenvalt met de
virtuele hyperrealiteit kan teleurstellen, maar dat hoef je niet uit de weg te
gaan. Wij willen de spanning tussen de esthetische bedoelingen van de ontwerpers,
de wijze waarop hun ontwerpen materieel worden uitgevoerd en de onbedoelde en
ongewenste bijeffecten daarvan juist opzoeken.
BRAM KUYPERS: Het gaat ons om andere dingen dan cynisme
of parodie. Hoe breng je wat je tegenkomt aan verrassingen in het winkelcentrum
over naar een expositieruimte? In het winkelcentrum zijn de dingen suggestief,
maar ook eenduidig en overduidelijk, wat de suggestie vaak weer teniet doet. De
communicatiesnelheid is hoog. Het visuele aanbod is afgestemd op haast en
onverschillige aandacht. In een expositieruimte is het tempo anders en zijn
dingen in het beste geval meerduidig en suggestief. Maar waar liggen precies de
grenzen. Kun je de meerduidigheid onbeperkt opvoeren. Verhoogt dat de
suggestie? En hoe zit het met subtiliteit? Zijn dingen suggestiever als ze een
bepaalde subtiliteit hebben waar je in eerste instantie aan voorbij kijkt?
LENNART DE NEEF: De weerstand van het materiaal waar we
het net over hadden, en 'het materiaal' in het algemeen, zijn voor ons op dit
moment ook belangrijke onderwerpen. In het winkelcentrum zie je dat materialen
ondergeschikt worden gemaakt aan een gedigitaliseerde standaard en vooraf
gemaakte ontwerpen. De materialen zelf, hun mogelijkheden, eigenaardigheden en
beperkingen, zijn niet het uitgangspunt. Toeval en onvoorziene uitkomsten
worden zoveel mogelijk vermeden. Wat ons interesseert, is wat er gebeurt als je
dat omdraait en het materiaal en het toeval een zekere rol laat spelen. Dat
hebben we gedaan met het werk in de lichtbakken en onze met karnemelk geblindeerde
ramen bijvoorbeeld. Een voor ons belangrijke vraag is hoe je het materiaal kunt
laten spreken en een dialoog op gang kunt brengen, tussen ruimte, materiaal,
toeval en wij als makers.
LENNART DE NEEF: Het gaat om de dialoog. We hebben
tijdens de voorbereiding onze camera's gebruikt als een soort schetsboek. Een
schetsboek bekijk je regelmatig en dan denk je daar over na. Tekeningen voor de
werken die we wilden maken en de opstelling van die werken in de tentoonstelling
hebben we niet gemaakt. We zijn gelijk aan de slag gegaan met het materiaal en
de ruimte. De casting - de keuze van elementen als het winkelcentrum als
vertrekpunt, de materialen, de indeling van de ruimte en het toeval - is van
ons, net als de rolverdeling tussen die elementen.
De tentoonstelling
is ingetogen en een beetje versluierd. Hij kan een zekere opwinding oproepen, maar
dan moet de kijker oog hebben voor subtiele ingrepen en voor zaken die niet
zijn wat ze lijken.
LENNART DE NEEF: De titel Nothing To See is stiekem wel een beetje cynisch. Er is namelijk
altijd wel ‘iets’ te zien, ook al is dat
afhankelijk van wat de waarnemer opvalt of niet. Het ontbreken van visueel
spektakel, wekt wellicht enige verwarring, maar is wat ons betreft een uitnodiging om aandachtig te kijken.
BRAM KUYPERS: De tentoonstelling vraagt inderdaad aandacht
van de toeschouwer. Wat tot de tentoonstelling behoort en wat er niet toe
behoort, maar deel is van het al bestaande interieur, is in een aantal gevallen
niet direct zichtbaar, totdat een subtiele discrepantie in het oog springt… Dat
laatste hopen we dan. Voor ons is het een kwestie van aftasten: moet je de
toeschouwer sturen, en hoe, of juist niet? Daarom die titel, die is bedoeld als
suggestie.
Website
Lennart de Neef
Website Bram
Kuypers
Website Motel
Spatie
Opening Nothing To
See: 8 maart 19:300