Categorie: interview /Onderwerp: Jelle Slof over zijn werk/ Auteur: Peter Nijenhuis / Datum gesprek: 19 mei 2017
Jelle Slof (Zevenhoven 1990) behaalde
een vmbo-diploma autotechniek en een diploma mbo2 medewerker ICT in
respectievelijk Uithoorn en Hoofddorp. Sindsdien woont en werkt hij in
Nijmegen. In 2016 behaalde hij zijn diploma bachelor
of arts aan de afdeling BEAR van ArtEZ in Arnhem. Hij is schilder, mede
initiatiefnemer van Broken Toaster Records, tekendocent aan het Unit Atelier in
Nijmegen en postbode. Vanaf zaterdag 3 juni is zijn werk te zien op de groepstentoonstelling
2016… een jaar later in Galerie Wit in Wageningen. Op zaterdag 17 en zondag
18 juni en zaterdag 24 en zondag 25 juni
is Jelle Slof aanwezig in de galerie om van bezoekers tegen betaling van
vijftig euro een portret te schilderen.
Hoe kwam je ertoe om te gaan
schilderen en waarom besloot je kunstenaar te worden?
Ik zat op het vmbo en het mbo. Ik haalde mijn diploma's, maar ik had
moeite om te leren. Mijn vader vroeg zich af hoe dat kon. Thuis was ik tamelijk
bijdehand. Was er iets mis met mij, of was ik dom? Mijn ouders hebben me laten
testen. Volgens die test had ik iets wat tot het autismespectrum behoorde. Het
was niet ernstig. Ik had er ook geen last van, maar zoiets slaat op je
achttiende wel een deuk in je ego. Hoe kon ik opeens een geestelijke stoornis
hebben? Ik wilde na die test het huis uit en uit de bedompte wereld van het mbo
en de geestdodende banen waar ze je voor klaarstoomden. Om uit het zicht van
mijn ouders te zijn, verhuisde ik van Zevenhoven naar Nijmegen. Ik had in
Leiden gehoord dat er in Nijmegen een Unit Academie was, een beeldende
opleiding die tegenwoordig Unit Atelier heet voor jongeren en jongvolwassenen
waarmee het op school of buiten school om allerlei redenen misliep. Niet dat ik
tot dan toe had geschilderd, ik had een beetje getekend, maar zo'n opleiding
leek me wel wat. In Nijmegen had ik allerlei baantjes, want ik wilde voor
mezelf zorgen. Ik volgde de lessen aan de Unit Academie van onder andere Harm
Jan Roeles, waar ik nog steeds mee omga. Ik kreeg de smaak te pakken van het
schilderen, maar in de baantjes was ik niet zo goed. Het ging steeds mis. Op
een gegeven moment stond ik broodjes te smeren bij de Deli France en ook dat
baantje raakte ik kwijt. Omdat ik de huur niet meer kon betalen moest ik mijn
kamer uit. Het was geen makkelijke tijd, maar ik kon ertegen. Ik had er geen
moeite mee om niets te hebben, om van antikraakpand naar antikraakpand te
verhuizen en te moeten bezuinigen op eten. Ik bleef gewoon doorgaan met
schilderen. Ik dacht, als ik dit allemaal aankan, dan is een bestaan als
kunstenaar ook wel iets voor mij. Ik ben er taai genoeg voor. En dus meldde ik
me aan voor de opleiding van ArtEZ in Arnhem, die toen nog Fine Art heette.
Waarom Arnhem?
Ik had naar Minerva kunnen gaan. Ik wist dat dat de opleiding was waar
je je helemaal op het schilderen kon storten, maar dat leek me ook het bezwaar.
Mijn gevoel zei me, dat ik het in de breedte moest zoeken. Ik moest me bezig
gaan houden met het conceptuele en ik moest leren praten. Dat viel niet mee.
Ik, een voormalige vmbo-leerling, probeerde zo'n beetje conceptueel mee te
doen, maar ik miste de aanleg en de achtergrondkennis. Omdat ik van de
handboeken theorie en kunstgeschiedenis weinig begreep, kocht ik
kunstenaarsbiografieën. Op een of andere manier kon ik het wel vatten als de
kunstgeschiedenis werd verteld aan de hand van iemands leven. Ik schreef ook
schriften vol over wat mijn docenten op de kunstacademie allemaal deden en wat
ze van je wilden en verwachtten. Ik probeerde op mijn eigen manier het
onderwijs te doorgronden. In het derde jaar van de academie werd het allemaal
nog erger. Ze vonden dat mijn theoretische kennis beneden alle peil was en mijn
verbale vaardigheden eveneens. Ik kon nog steeds niet goed over mijn werk
praten. Ik was altijd aan het twijfelen. Als mijn docenten of medestudenten kritiek
hadden op mijn werk gaf ik ze meestal maar gelijk. Daarom moest ik in het derde
jaar extra colleges filosofie gaan volgen over Hegel, Heidegger, Adorno en
Foucault. Van Foucault had ik nog nooit gehoord. Adorno leek me wel wat. Zo'n
naam klonk niet naar de moeilijk te
doorgronden teksten die hij bleek te hebben geschreven.