vrijdag 25 maart 2016

JOSEPH BEUYS IN ARNHEM (1)

Jan Brand voor een tekening van Joseph Beuys en de publicatie Joseph Beuys talks to Louwrien Weijers (1980)

JAN BRAND: JOSEPH BEUYS GING CONSCIËNTIEUZER OM MET ARNHEM DAN ARNHEM MET JOSEPH BEUYS
Categorie: interview
Onderwerp: Jan Brand over de jaren zeventig en het bezoek van Joseph Beuys aan Arnhem
Auteur: Peter Nijenhuis
Datum gesprek: 14 maart 2016

Jan Brand is redacteur van ArtEZ Press, de uitgeverij van ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten en in het verleden onder meer betrokken bij het studium generale (destijds kaAp genaamd) en de organisatie van culturele festivals in Arnhem.

In 1978 trad Joseph Beuys vier dagen op in Arnhem tijdens een evenement dat Behaviour Workshop heette. De workshop speelde zich af van 28 september tot en met 3 oktober in Theater aan de Rijn. Wat was de achtergrond van die workshop?
In Arnhem werd in de jaren zeventig en tachtig een aantal festivals georganiseerd. Daar was een aparte stichting voor in het leven geroepen: Stichting Festival Arnhem. De stichting was weer een gevolg van de Sonsbeektentoonstelling in 1971. Het idee en de samenstelling van de Sonsbeektentoonstelling van 1971 waren in handen van Wim Beeren, conservator van het Haags Gemeentemuseum en later directeur van het Museum Boymans van Beuningen en nog weer later het Stedelijk Museum Amsterdam. De kunst die Beeren in 1971 tijdens Sonsbeek liet zien, was een uitvloeisel van de vernieuwingen die in de tien jaar daarvoor in de kunst hadden plaatsgevonden. Beeren liet, anders gezegd, de avant-garde zien. Van de traditionele artistieke middelen en de scheidingen tussen genres als schilderkunst, sculptuur en literatuur trok men zich in avant-gardekringen niets meer aan. En met het aan de traditionele kunst verbonden discours, zoals bijvoorbeeld de romantische opvatting van het kunstwerk als een individuele uiting van de kunstenaar die daarmee een materiële vorm gaf aan een innerlijke waarheid of hoger idee, had men in avant-gardekringen evenmin veel op. Wat een kunstwerk was, hoe het eruit kon zien, tot stand kwam en hoe je erover kon praten, kreeg door de avant-gardekunst van de jaren zestig en zeventig een totaal andere inhoud. Tegenwoordig is dat volkomen aanvaard, maar in 1971 leidde de presentatie van nieuwe kunst tijdens de Sonsbeektentoonstelling tot grote publieke commotie. Zelfs kunstenaars en kunstcritici liepen ertegen te hoop. Wat het gemeentebestuur van Arnhem innam tegen de Sonsbeektentoonstelling van 1971 was niet alleen de publieke commotie. Sonsbeek 1971 werd afgesloten met een financieel tekort, dat overigens betrekkelijk gering was, en het aantal bezoekers was volgens de schattingen - want precies berekenen kon men het niet - beneden de verwachtingen gebleven. Dat alles was reden voor het stadsbestuur om te besluiten dat er voorlopig geen Sonsbeektentoonstelling meer zou komen. Achteraf gezien kun je je daarover verwonderen. Want Sonsbeek 1971 wordt tegenwoordig internationaal beschouwd als een veelbetekenende tentoonstelling, maar toen was het blijkbaar politieke wijsheid. Om in weerwil van dat besluit toch iets van een cultuurbeleid te hebben, werd in de jaren zeventig de Stichting Festival Arnhem opgericht. De Stichting organiseerde in 1974 het Romantisch Festival, in 1977 het Beethoven Festival en in 1978 Festival Theater en Wij. Bij die laatste twee festivals was ik betrokken. Op verzoek van Stichting Festival Arnhem stelden Marten Hendriks, Ad Gerritsen en ik samen met Elly Gubbels, die voor het secretariaat zorgde, een beeldend kunstprogramma samen dat aansloot bij de festivals.

IS HET MAKEN, VERZAMELEN EN TENTOONSTELLEN VAN KUNSTOBJECTEN NOG RELEVANT?

Stanley Brouwn, 1001 stappen 1971
Categorie: interviews
Onderwerp: de relevantie van het traditionele kunstobject en de betekenis van zogenaamd geëngageerde kunst
Auteur: Peter Nijenhuis
Datum: de interviews vonden mondeling, per telefoon en via e-mail plaats in maart 2016

Inleiding

In Arnhem staat de tentoonstelling Sonsbeek 2016 voor de deur. Volgens de berichten zal kunst tijdens Sonsbeek 2016 geen doel op zich zijn. Kunst zal fungeren als  een middel om mensen te verbinden en om maatschappelijke processen te verhelderen en aanschouwelijk te maken. Sonsbeek 2016 zal anders gezegd in het teken staan van sociaal geëngageerde kunst, maar wat  betekent dat?
De Sonsbeektentoonstelling van 1971 presenteerde voor die tijd nieuwe en baanbrekende kunst: het kunstobject in een radicaal nieuwe vorm. Markeert de Sonsbeektentoonstelling  2016 aanstonds het einde ervan en loopt het kunstobject als doel op zich op zijn laatste benen? Een argument voor die stelling zou kunnen zijn dat de digitaliteit het beeldende kunstobject inmiddels lang en breed van zijn laatste restjes aura heeft beroofd. Een ander argument zou kunnen zijn dat het beeldende kunstobject zoals het in de negentiende en de twintigste eeuw werd vervaardigd aanwijsbare doelen diende. Een daarvan was het vormgeven en democratiseren van de burgerlijke individualiteit en sensibiliteit; een ander transcendentie en sublimatie, het overstijgen van het materiële, instinctieve, dagelijkse, banale en direct aanwezige. De vraag is evenwel of beeldende kunst aan het begin van de eenentwintigste eeuw nog bij dergelijke doelen aanknoopt.
De burgerlijke maatschappij en de burgerlijke cultuur bestaan niet meer. Individualiteit en sensibiliteit zijn aan het begin van de eenentwintigste eeuw zaken van een andere orde dan vijftig jaar geleden. Ze zijn gerelativeerd, deels verdampt, ontdaan van hun prangende ernst en in veel opzichten een kwestie van spel geworden. De beeldende kunst op zijn beurt heeft problematieken als individualiteit, sensibiliteit en zelfexpressie in de jaren zestig en zeventig ingeruild voor het ontleden van de kunst als gebaar of spel. Ook op het tweede terrein lijkt de verbinding verbroken. Wie streeft er tegenwoordig nog naar transcendentie en sublimatie? Zulke begrippen werken tegenwoordig eerder op de lachlust dan dat ze iets teweeg brengen. Het kunstobject als doel op zich lijkt kortom zijn doel of zin te hebben verloren. Maar moet je de zaken zo wel zien? In de hoop deze kwestie te verhelderen, legde De Wereld Werkt in Arnhem begin 2016 vier vragen voor aan een Arnhemse kunstenaar/verzamelaar (Marjolein de Groen), Een Arnhemse kunstenaar en deelnemer aan Sonsbeek 2016 (Rob Voerman), het hoofd van de Arnhemse opleiding Fine Art (Marie van Leeuwen), een Arnhemse kunstenaar/organisator (Rob Groot Zevert), een lid van het curatorenteam van Sonsbeek 2016 (Sanne Oorthuizen), een in het buitenland opererende Arnhemse ontwerper (Ineke Hans) en de de conservator van Museum Arnhem (Mirjam Westen).


Het onderkomen van Collectie de Groen vanaf 2017
MARJOLEIN DE GROEN: WELLICHT HEEFT SOCIAAL GEËNGAGEERDE KUNST BUITEN DE BESCHERMDE KUNSTWERELD MEER WERKING EN BETEKENIS DAN DAARBINNEN

Marjolein de Groen studeerde in 1989 af aan de afdeling Architectonische Vormgeving/ Monumentaal van de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem.  Ze is actief als kunstenaar, tentoonstellingsmaker en verzamelaar en opent volgend jaar een particuliere tentoonstellingsruimte in het centrum van Arnhem.


Heb je je nog onlangs beziggehouden met het maken, bekijken of ophangen van een kunstwerk?
De vraag brengt me van slag. Ik weet niet of ik hem ook ontkennend zou kunnen beantwoorden. Zijn er dagen dat ik er niet mee bezig ben? Is er dan echt niks anders meer ? Ik word er door omringt en kijk dus bijna altijd naar een kunstwerk. Vaak terloops, per ongeluk bijna. Juist dan heb ik er trouwens wel een mening over, of een gevoel dat in één keer inslaat. Terloops kan ik haarscherp kijken. Dan is vaak de periode van geconcentreerd kijken al achter de rug. Enfin dat is het dagelijkse bezig zijn, maar je bedoelt het misschien specifieker, deze vraag. Voor Studio Omstand in Arnhem maakte ik onlangs twee tentoonstellingen waarvan één met het werk van Alexandra Crouwers. Haar werk was ik al een paar keer tegengekomen. Mooi werk en, misschien wel belangrijker, uiteindelijk niet helemaal te begrijpen. Het geeft inkijk in een wereld die ik niet ken.  Het werk is materiaalloos alleen licht, dat vind ik ook heel fijn.