vrijdag 25 maart 2016

IS HET MAKEN, VERZAMELEN EN TENTOONSTELLEN VAN KUNSTOBJECTEN NOG RELEVANT?

Stanley Brouwn, 1001 stappen 1971
Categorie: interviews
Onderwerp: de relevantie van het traditionele kunstobject en de betekenis van zogenaamd geëngageerde kunst
Auteur: Peter Nijenhuis
Datum: de interviews vonden mondeling, per telefoon en via e-mail plaats in maart 2016

Inleiding

In Arnhem staat de tentoonstelling Sonsbeek 2016 voor de deur. Volgens de berichten zal kunst tijdens Sonsbeek 2016 geen doel op zich zijn. Kunst zal fungeren als  een middel om mensen te verbinden en om maatschappelijke processen te verhelderen en aanschouwelijk te maken. Sonsbeek 2016 zal anders gezegd in het teken staan van sociaal geëngageerde kunst, maar wat  betekent dat?
De Sonsbeektentoonstelling van 1971 presenteerde voor die tijd nieuwe en baanbrekende kunst: het kunstobject in een radicaal nieuwe vorm. Markeert de Sonsbeektentoonstelling  2016 aanstonds het einde ervan en loopt het kunstobject als doel op zich op zijn laatste benen? Een argument voor die stelling zou kunnen zijn dat de digitaliteit het beeldende kunstobject inmiddels lang en breed van zijn laatste restjes aura heeft beroofd. Een ander argument zou kunnen zijn dat het beeldende kunstobject zoals het in de negentiende en de twintigste eeuw werd vervaardigd aanwijsbare doelen diende. Een daarvan was het vormgeven en democratiseren van de burgerlijke individualiteit en sensibiliteit; een ander transcendentie en sublimatie, het overstijgen van het materiële, instinctieve, dagelijkse, banale en direct aanwezige. De vraag is evenwel of beeldende kunst aan het begin van de eenentwintigste eeuw nog bij dergelijke doelen aanknoopt.
De burgerlijke maatschappij en de burgerlijke cultuur bestaan niet meer. Individualiteit en sensibiliteit zijn aan het begin van de eenentwintigste eeuw zaken van een andere orde dan vijftig jaar geleden. Ze zijn gerelativeerd, deels verdampt, ontdaan van hun prangende ernst en in veel opzichten een kwestie van spel geworden. De beeldende kunst op zijn beurt heeft problematieken als individualiteit, sensibiliteit en zelfexpressie in de jaren zestig en zeventig ingeruild voor het ontleden van de kunst als gebaar of spel. Ook op het tweede terrein lijkt de verbinding verbroken. Wie streeft er tegenwoordig nog naar transcendentie en sublimatie? Zulke begrippen werken tegenwoordig eerder op de lachlust dan dat ze iets teweeg brengen. Het kunstobject als doel op zich lijkt kortom zijn doel of zin te hebben verloren. Maar moet je de zaken zo wel zien? In de hoop deze kwestie te verhelderen, legde De Wereld Werkt in Arnhem begin 2016 vier vragen voor aan een Arnhemse kunstenaar/verzamelaar (Marjolein de Groen), Een Arnhemse kunstenaar en deelnemer aan Sonsbeek 2016 (Rob Voerman), het hoofd van de Arnhemse opleiding Fine Art (Marie van Leeuwen), een Arnhemse kunstenaar/organisator (Rob Groot Zevert), een lid van het curatorenteam van Sonsbeek 2016 (Sanne Oorthuizen), een in het buitenland opererende Arnhemse ontwerper (Ineke Hans) en de de conservator van Museum Arnhem (Mirjam Westen).


Het onderkomen van Collectie de Groen vanaf 2017
MARJOLEIN DE GROEN: WELLICHT HEEFT SOCIAAL GEËNGAGEERDE KUNST BUITEN DE BESCHERMDE KUNSTWERELD MEER WERKING EN BETEKENIS DAN DAARBINNEN

Marjolein de Groen studeerde in 1989 af aan de afdeling Architectonische Vormgeving/ Monumentaal van de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem.  Ze is actief als kunstenaar, tentoonstellingsmaker en verzamelaar en opent volgend jaar een particuliere tentoonstellingsruimte in het centrum van Arnhem.


Heb je je nog onlangs beziggehouden met het maken, bekijken of ophangen van een kunstwerk?
De vraag brengt me van slag. Ik weet niet of ik hem ook ontkennend zou kunnen beantwoorden. Zijn er dagen dat ik er niet mee bezig ben? Is er dan echt niks anders meer ? Ik word er door omringt en kijk dus bijna altijd naar een kunstwerk. Vaak terloops, per ongeluk bijna. Juist dan heb ik er trouwens wel een mening over, of een gevoel dat in één keer inslaat. Terloops kan ik haarscherp kijken. Dan is vaak de periode van geconcentreerd kijken al achter de rug. Enfin dat is het dagelijkse bezig zijn, maar je bedoelt het misschien specifieker, deze vraag. Voor Studio Omstand in Arnhem maakte ik onlangs twee tentoonstellingen waarvan één met het werk van Alexandra Crouwers. Haar werk was ik al een paar keer tegengekomen. Mooi werk en, misschien wel belangrijker, uiteindelijk niet helemaal te begrijpen. Het geeft inkijk in een wereld die ik niet ken.  Het werk is materiaalloos alleen licht, dat vind ik ook heel fijn.

Ben je het eens met de stelling dat zogenaamde sociaal geëngageerde kunst buiten het kunstonderwijs en de traditionele kunstinstituties als het museum, de galerie en het expositiecentrum nauwelijks betekenis of werking heeft, maar dat dit evenzeer geldt voor het traditionele kunstobject?
Tjonge wat een complexe vraag!  Werking en betekenis van kunst al dan niet geëngageerd zijn al twee heel verschillende dingen. Ik zie een heleboel kunstwerken die prima werken in hun eigen context, maar dat wil helemaal niet zeggen dat ik daar erg veel betekenis aan hecht. Sociaal geëngageerd zijn heeft wel mijn interesse. Sociaal geëngageerde kunst niet in het bijzonder. Het heeft bij mij 'geen streepje voor'. Sociaal geëngageerde kunst werkt bij mij het beste als ik het eigenlijk in eerste instantie niet zo door heb. Zelf vind ik het bij kunst niet interessant als ik helemaal in beslag word genomen door het onderwerp, wat bij sociaal geëngageerde kunst nogal eens het geval is. Ik zit niet zo op aanwijzingen te wachten wat ik belangrijk moet vinden of waar ik op zou moeten letten. Maar wat ik ervan vind, hoeft een ander natuurlijk niet net zo te vinden. Ik zie dat dat het publiek op dit moment nogal gecharmeerd is van kunstwerken en vooral kunstprocessen waar het als deelnemer of onderwerp bij betrokken wordt. Wellicht is je stelling omgekeerd waar: sociaal geëngageerde kunst heeft buiten de beschermde kunstwereld meer werking en betekenis dan daarbinnen.
  
Ben je het eens met de stelling dat het maken, verzamelen en tentoonstellen van beeldende kunstobjecten aan het begin van de eenentwintigste eeuw zijn zin en maatschappelijke functie heeft verloren?
Niels Post/Collectie de Groen
Maatschappelijk functioneel zijn is misschien niet het meest relevante doel voor een kunstwerk. Dat is naar mijn idee althans niet de vraag die je je als kunstenaar zou moeten stellen. Vaak is het maar beter om gewoon je eigen ding te doen en de vraag van relevantie ergens anders te laten. Mij als maker maakt maatschappelijke relevantie niet uit.  Als verzamelaar en als tentoonstellingsmaker ligt het niet veel anders. Ik vind het zelf relevant en doe mijn best de maatschappij daarvan te overtuigen door dat wat ik doe zo zichtbaar mogelijk te maken. Ik en de anderen waarmee ik werk en de kunstenaars die ik verzamel zijn net zo goed de 'maatschappij' als anderen mensen. Als maatschappij bepalen we wat relevant is. Het werkt niet andersom.

Wat zou je hier ter verdediging  van het kunstobject als doel op zich willen aanvoeren en wat zou je er, als er wat jou betreft niets ter verdediging is aan te voeren, tegen in willen brengen?
Die vraag klinkt een beetje als: 'ben je niet voor, dan ben je tegen ons. In 'die denkbeeldige 'war zone' bevind ik me niet! Ik herinner me nog goed dat in de jaren tachtig en negentig de politiek het toejuichte als kunstenaars bewoners van wijken lieten participeren  in de beslissingen rondom kunst in de openbare ruimte. Door medekunstenaars en de rest van de kunstwereld werden kunstenaars die daaraan meewerkten weer min of meer verguisd. Ze verkochten hun ziel, vond men. Ik ben nu 30 jaar intensief met kunst bezig. In die periode is de schilderkunst  meerdere keren dood verklaard, opdrachtkunst verfoeid (en daarna door anderen weer hartelijk omarmd), is er om sociaal engagement gelachen en is de autonomie van de kunst eerst opgehemeld en daarna weer naar de prullenbak verwezen en herontdekt. Aan de ene kant werkt dat op mijn lachspieren, maar aan de andere kant ben ik ervan overtuigd dat die discussie steeds gevoerd moet worden. Ik geloof vooral in dat ene mooie beeld dat, onafhankelijk van welke discussie dan ook, toch gemaakt wordt en toevallig op mijn pad komt, waardoor ik vanaf dat moment alles net een beetje anders zie.

Rob Voerman, Into the grid, Presikhaaf 2015
ROB VOERMAN: MISSCHIEN MOET JE DE WERELD WÍLLEN VERANDEREN

Rob Voerman studeerde in 1996 af aan de Christelijke Academie voor Beeldende kunst Constantijn Huygens in Kampen. Sindsdien exposeerde hij in binnen- en buitenland en in 2016 neemt hij deel aan de Sonsbeektentoonstelling.

Heb je je nog onlangs beziggehouden met kunst?
Ik ben net terug uit China. Daar heb ik deelgenomen aan de Bi-City Biënnale voor Architectuur en Stedenbouw die van 4 december 2015 tot 28 februari 2016 plaatsvond in Hong Kong en Shenzhen. Op uitnodiging van curator Aaron Betsky heb ik gewerkt aan een grote, site-specific installatie. In het kader van de biënnale heb ik ook een randprogramma opgezet met muziek, poëzie en schilderkunst van fabrieksarbeiders en voormalige fabrieksarbeiders. Dat heb ik gedaan in samenwerking met onder andere de Chinese dichter Guo Jinniu.

​Ben je het eens met de stelling dat de werking van zogenaamde sociaal geëngageerde kunst even beperkt is als die van het traditionele kunstobject?
Rob Voerman (l)
Ik denk dat geëngageerd werk buiten de context van de galerie en het museum zeker betekenis heeft. Het kan op z'n minst processen of ideeën in beweging zetten. Natuurlijk weet ik ook wel dat de invloed en impact ervan over het algemeen beperkt is. Je moet niet het idee hebben dat je de wereld in één keer kunt veranderen. Maar nu ik dit zo zeg, denk ik tegelijkertijd iets anders. Misschien moet je de wereld wíllen veranderen. Daar moet je tijdelijk in geloven, ook al weet je dat dat niet in alle opzichten haalbaar is. Ook met mijn werk voor Sonsbeek wil ik, als ik eerlijk ben, de wereld veranderen. De invloed zal beperkt zijn, maar door het planten van een klein zaadje kun je een reusachtige boom tot leven wekken. Traditionele kunstobjecten kunnen zonder twijfel van waarde zijn, zolang ze maar worden vervaardigd vanuit interne noodzaak en niet als een zoveelste versie van iets, als producten hoofdzakelijk gemaakt voor de markt. In die zin kan ik me goed vinden in de uitspraak van de Britse criticus Dave Hickey: We need artists to work outside the establishment and start looking at the world in a different way – to start challenging preconceptions instead of reinforcing them.
Heeft het maken, verzamelen en tentoonstellen van beeldende kunstobjecten aan het begin van de eenentwintigste eeuw zijn zin verloren?
Daar ben ik het deels mee eens. Ik zie dat de impact en betekenis van beeldende kunst binnen de samenleving minder groot is dan vroeger. Film en documentaires lijken daarentegen juist bepalender. Mensen, en met name jonge mensen, zijn anders gaan kijken en ik denk dat de beeldende kunst nogal traag op dat soort veranderingen reageert. Pas sinds kort zie ik studenten aan beeldende kunstopleidingen daadwerkelijk nieuwe media gebruiken binnen hun werk. Voor de kunstmarkt zal het schilderij voorlopig nog wel een ijkpunt blijven. Maar de toekomst, en daar twijfel ik niet aan, zal bepaald worden door architectuur, ruimtelijke installaties, sculpturen en nieuwe media. Dat wil zeggen, werk waarmee je je fysiek kunt verhouden en die door licht, geluid en op andere manier zintuiglijk en lichamelijke op de bezoeker inwerken.

Wat zou je voor of tegen het kunstobject in willen brengen?
Het is niet aan mij om kunstwerken te  verdedigen. Uiteindelijk zal het publiek en de tijd het finale oordeel vellen. 

Alicia Framis op de pui van Fine Art ArtEz Arnhemn
MARIE VAN LEEUWEN: DAT JE ALS KUNSTENAAR VOOR EEN BEPAALDE ROL EN BEPAALDE MIDDELEN KIEST, WIL NIET ZEGGEN DAT ANDERE ROLLEN EN MIDDELEN IRRELEVANT ZIJN

Marie van Leeuwen studeerde in 1983 af aan de Rijksacademie in Amsterdam en won in datzelfde jaar de Prix de Rome. Ze werkt sinds 1997 samen met beeldend kunstenaar Johan Wagenaar onder de naam Van Kampen en werd in 2013 hoofd van de opleiding Fine Art van hogeschool voor de kunsten ArtEZ in Arnhem.


Heb je je nog onlangs beziggehouden met het maken van kunst?
Marie van Leeuwen
Ik heb de afgelopen drie jaar leidinggegeven aan het opzetten van de nieuwe opleiding Fine Art. Eind vorig jaar vond ik het tijd voor een sabbatical. Ik wilde in mijn atelier kunnen werken. Je moet als hoofd van een kunstopleiding zelf als kunstenaar actief blijven, vind ik. Je moet voeling houden met het maakproces van een kunstwerk. Daar heb je in eerste instantie altijd wel een idee over en misschien ook een plan voor, maar in de praktijk gaat het altijd een andere en onvoorspelbare kant op. Dat moet ook zo gaan. Kunst maken is fundamenteel iets anders dan bijvoorbeeld wetenschap bedrijven. Dat onvoorspelbare, de serendipiteit, is in mijn ogen de kracht van de kunst. Dat neemt overigens niet weg dat je op een gegeven moment moet zeggen dat het klaar is en dat je het werk op een professionele wijze moet delen met anderen. Van tijd tot tijd zelf op een praktische manier met dat hele maakproces te maken hebben, en met het getob dat erbij hoort, houdt je scherp. Het voorkomt dat je kunst gaat benaderen als iets dat volledig 'maakbaar' is in de verkeerde zin van het woord.

Ben je het eens met de stelling dat geëngageerde kunst buiten de kunstinstituties geen maatschappelijke werking heeft, maar dat dit evenzeer geldt voor het traditionele kunstobject?
Nee. Neoliberale denkers in de politiek en daarbuiten houden ons nu al meer dan twee decennia voor dat het in de maatschappij uitsluitend draait om de economie. Het zogenaamde rendementsdenken lijkt inmiddels diep doorgedrongen, ook op maatschappelijke terreinen waar het niet om rendement zou moeten gaan. Ik vraag me af of dat juist is. Is wat we zijn, wat ons inspireert en waar we mee worstelen alleen een kwestie van economie of technologie? En moet je na de bancaire crisis van 2007 niet de vraag stellen of het rendementsdenken ons niet naar de rand van de afgrond heeft gebracht en moreel heeft ontwapend? Wat mij betreft moet aan de cultuur en met name de kunst een minstens zo belangrijke plaats worden toebedeeld als aan de economie en de technologie. De reden daarvan is dat kunst een vorm geeft aan individuele en maatschappelijke vraagstukken waar mensen onvermijdelijk mee te maken hebben. Door die vorm kunnen zulke vraagstukken bewust en collectief worden beleefd, kan hun complexiteit worden verhelderd en besproken en is op dat vlak verandering mogelijk. Er is buiten de kunst geen discipline die daar op een vergelijkbare wijze toe in staat is. Ik twijfel dus niet aan het maatschappelijke belang van kunst. Toch maak ik me grote zorgen. De bezuinigingen van Halbe Zijlstra lijken achter de rug, maar volgens mij moet de doorwerking ervan nog komen. Zijlstra heeft niet alleen geld gekort. Onder Zijlstra hebben politiek en ambtenaren voor een bepaalde weg gekozen. Die weg heeft als consequentie dat er ook op de lange termijn wordt bezuinigd op humaniora en kunstonderwijs, want van dat soort studies vindt men niet dat ze direct economisch rendement opleveren. Dat kan betekenen dat studenten humaniora en studenten van kunstopleidingen in de toekomst meer collegegeld zullen moeten betalen en dat kunstopleidingen op zoek moeten naar externe financiers. Dat is voor veel hogescholen niet zo eenvoudig. Die hebben zich eveneens laten verleiden door het rendementsdenken en sinds de jaren negentig hun geld vooral in grote gebouwen, voorzieningen en fusies gestoken, en niet in docenten en onderwijs. Ik acht het niet onmogelijk dat we hier in Nederland te maken krijgen met zaken die nu in Groot-Brittannië de kop opsteken. Hogeschoolbestuurders hebben daar meer nog dan in Nederland geld gestoken in gebouwen en faciliteiten. Hogescholen en universiteiten zijn in Engeland een soort anabole omgevingen geworden. Het gevolg is dat studenten iets van vijftienduizend euro collegegeld betalen, maar in die prachtige gebouwen vaak amper les krijgen. Studenten dreigen de opleidingen nu te verlaten. Het collegegeld staat in geen verhouding meer tot het onderwijs dat je in ruil daarvoor ontvangt. Buiten de bestaande hogescholen, de gevestigde instituten, ontstaan heel voorzichtig nieuwe initiatieven op het gebied van kunstonderwijs. Ik denk dat dat in de nabije toekomst grotere vormen zal aannemen en sluit niet uit dat zoiets zich ook in Nederland zal voordoen.

Zou dat voor de verscheidenheid van het kunstonderwijs niet prachtig zijn?
Je zou zeggen ja. In de jaren zestig ontstond Ateliers '68. De initiatiefnemers vonden dat alle kunstacademies hetzelfde deden en wilde iets anders, iets nieuws en beters. Zulke prikkels zijn niet slecht. Het verschil is dat de ontwikkelingen die nu in het verschiet liggen alles te maken hebben met bezuinigingen, met inperking en verschraling en niet met bloei. Het kunstonderwijs zal 'dunner' moeten worden als het gaat om gebouwen en voorzieningen en manieren moeten vinden om de schaarsere middelen optimaal in het onderwijs te steken. Het is bovendien tijd om een offensief te starten tegen het verder voortschrijden van het rendementsdenken nu dat goed kunstonderwijs onmogelijk begint te maken. Engeland is wat dat betreft een afschrikkend voorbeeld en onlangs was ik Finland waar zich iets vergelijkbaars dreigt te voltrekken. Er is daar en regering van centrumrechts en euro-sceptische nationalisten. Die hebben hervormings- en bezuinigingsplannen die minstens zo erg zijn als de plannen van Halbe Zijlstra. De stemming onder de mensen die ik sprak was zeer, zeer somber.    

Ben je het eens met de stelling dat het maken, verzamelen en tentoonstellen van beeldende kunstobjecten aan het begin van de eenentwintigste eeuw zijn zin en maatschappelijke functie heeft verloren?
voormalig student Anan Striker
Die vraag heb ik al beantwoord. Nee! Kunst heeft een taak en een noodzaak. Of je als kunstenaar schilderijen wilt maken in een atelier en die vervolgens wilt exposeren in een galerie of kiest voor projecten waarbij kunst een middel is om sociale doelen te realiseren, doet er wat mij betreft niet toe. Kunst is net als de maatschappij inmiddels een zeer pluriform terrein geworden. Kunstenaars spelen tegenwoordig zeer verschillende rollen en bedienen zich van zeer verschillende middelen. Dat je als kunstenaar voor een bepaalde rol en bepaalde middelen kiest, wil niet zeggen dat andere rollen en middelen irrelevant zijn. Kunst en kunstenaarschap zijn bovendien nog steeds in ontwikkeling. Wat wij onze studenten in Arnhem leren is dat het op zich niet van belang is welke rol en middelen je kiest, maar dat het van belang is dat je dat zeer bewust doet. De student dient grondig na te denken over de rol die hij of zij na de opleiding in de maatschappij wil gaan spelen en wat daar aan middelen en menselijke netwerken voor nodig is. De kunstacademie van twintig jaar geleden had nog altijd iets van een klooster waar de student bezig was met het ontwikkelen van een eigen artistieke vraagstelling die de basis moest vormen van zijn latere beroepspraktijk. Tegenwoordig vragen we van de student dat hij zich onder meer ontwikkelt als onderzoeker en wat dat betreft samenwerkt met anderen. Studenten hebben een tutor en doen hier gezamenlijk praktisch en theoretisch onderzoek en voeren gezamenlijk projecten uit. We vinden het van belang dat een student verbindingen leert leggen, verbindingen tussen onderwerpen, disciplines en mensen. Dat is een uitbreiding van het studiepakket. Een student moet hier hard werken en goed plannen.

En wat als een student zegt dat hij helemaal niet wil samenwerken, maar in zijn eentje schilderijen wil maken?
Ook best, op voorwaarde dat iemand onder ogen ziet wat dat betekent. Maar zo'n student, die zich afsluit voor een deel van het curriculum en voor zijn medestudenten, ben ik nog niet tegengekomen. Ze zijn allemaal leergierig, open en inventief. Onze opleiding is veeleisend, maar ook pluriform. De opleiding is niet meer een dunne lijn die naar een bepaald kunstenaarschap leidt, maar biedt een waaier van mogelijkheden.

Studio Omstand
ROB GROOT ZEVERT: IK BESCHOUW BLOEMENCORSO'S, LIVING STATUES, CARNAVAL, DRAG QUEENS, OPENLUCHTCONCERTEN, DE GIRO D'ITALIA EN DE TT ASSEN OOK ALS SOCIAAL GEËNGAGEERDE KUNST

Rob Groot Zevert studeerde in 1991 af aan de afdeling Architectonische Vormgeving/ Monumentaal van de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem (nu ArtEZ). Hij was lid van het kunstenaarscollectief G.A.N.G. Hij is tegenwoordig actief als kunstenaar, ontwerper en organisator en is de initiator van het kunstenaarsinitiatief Studio Omstand.

Heb je je nog onlangs beziggehouden met kunst?
Anneke Ingwersen in het trafohuis

Ik hou mij regelmatig bezig met het maken, bekijken, ophangen of opstellen van kunstwerken. Dat hoort erbij als je iedere maand een tentoonstelling inricht in het kader van het programma PULSE in de projectlocatie van Studio Omstand in de van Oldenbarneveldtstraat in Arnhem. Onze tentoonstellingsruimte ligt in een oude arbeidersbuurt. Ons publiek bestaat voor een deel uit mensen die geïnteresseerd zijn in kunst. Dat neemt niet weg dat we onze activiteiten laagdrempelig en toegankelijk houden. We zijn er ook voor publiek dat niet gewend is naar kunst te kijken, zonder overigens concessies te doen aan de kwaliteit. Zo programmeren we bijvoorbeeld een oud trafohuis in de wijk. Zonder dat de buurt daar om vraagt, worden ze 'opgezadeld' met kunst. 

Ben je het eens met de stelling dat zogenaamde sociaal geëngageerde kunst buiten het kunstonderwijs en de traditionele kunstinstituties als het museum, de galerie en het expositiecentrum nauwelijks betekenis of werking heeft, maar dat dit evenzeer geldt voor het traditionele kunstobject?
Rob Groot Zevert
Nee eigenlijk niet. Ik beschouw bloemencorso's en andere optochten, Living Statues, carnaval, drag queens, openluchtconcerten, de Giro d'Italia in Arnhem (met de stad die roze kleurt), de TT van Assen en nog veel meer zaken als sociaal geëngageerde kunst. In die zin is sociaal geëngageerde kunst niets nieuws. Al deze onderdelen zijn óf verankerd in het dagelijks leven óf bevragen juist de maatschappij. Voordat ik met Studio Omstand begon, maakte ik onderdeel uit van G.A.N.G. G.A.N.G. hield zich
nadrukkelijk bezig met sociaal geëngageerde kunst buiten de traditionele instituties als onderwijs en het museum, hoewel we daar ook wel eens wat voor deden. We waren gewoon niet zo nadrukkelijk kunst aan het maken. Het publieke domein was voor ons een minstens zo belangrijk thema. We stelden vragen als: wat is publiek domein, van wie is het, wie bepaald de openbare ruimte, zijn er de regels en waarom? G.A.N.G. stelde ook vragen bij kunst. We gebruikten de onafhankelijke positie van de beeldende kunst. Die stelde ons in staat de alledaagse omgeving op een wezenlijk andere manier te beschouwen en te duiden waardoor we de omgeving vrij konden interpreteren. Hierdoor konden we grote processen die het aanzien van onze omgeving bepalen ervaarbaar maken en beïnvloeden. Een voorbeeld daarvan was de snelwegcultuur. Het kunstobject was iets wat zich bij onze projecten haast als vanzelfsprekend aandiende, of niet, dat maakte niet uit. Het kunstobject was met andere woorden vooral een middel dat de vragen verhelderde en de discussie aanjoeg. Onze eigen rol was vaak bewust vaag. (Waren we leken, experts, kunstenaars, een organisatiebureau?) Onze P-reizen waren behalve busreizen een vorm van performance-kunst. Maatschappijkritiek vermomd als dagtocht, waarbij een keiharde kritische houding tegenover de typisch Nederlandse wetgeving op het gebied van ruimtelijke ordening hand in hand ging met een ontregelende presentatie. 
Showroom Arnhem
Een ander project was Parallel//weg in Duiven: een kunstmanifestatie op een zogenaamde zichtlocatie langs de snelweg. We bouwden een kunst-vakantiepark, met kunstobjecten of kunstprojecten die ook dienden ter vermaak. De interactie tussen publiek en kunst was dynamisch, niet statisch. G.A.N.G. is ooit begonnen, al een paar jaar vóór Parallel//weg, in een toen nog vrij guur deel van de Arnhemse binnenstad, een verloederde, tochtige voetgangerspassage. Tegenwoordig is die plek beter bekend als Showroom Arnhem, de culturele hotspot van de stad. Dat begin en wat er uit voortkwam beschouw ik ook als een vorm van sociaal geëngageerde kunst. Het ging om een initiatief van onderop, niet van boven opgelegd, met een enorme werking. Ik durf toch wel te beweren dat de recente vernieuwing van het gebied - de bouw van het kenniscentrum Rozet en de aanleg van het Bartokpark - gemakkelijker kon worden gerealiseerd in deze Showroom-omgeving dan in een overlast gevende buurt.

Ben je het eens met de stelling dat het maken, verzamelen en tentoonstellen van beeldende kunstobjecten aan het begin van de eenentwintigste eeuw zijn zin en maatschappelijke functie heeft verloren?
Suzanne Nagtegaal
Nee, waar komt die stelling vandaan? Kijk eens om je heen. Ik denk dat een organisatie als IS de kracht en de betekenis van het beeld en het object heel goed begrijpt en gebruikt. Kijk eens naar die afgehakte koppen, vlaggen en opzettelijk vernielde historische artefacten. Of kijk eens naar Obama die niet toevallig voor de Nachtwacht handen schudt of naar de Che Guevara-posters met CHANGE in plaats van CHE. Ik denk dat elke tijd zijn eigen typische kunstobjecten kent, ook de onze. Objecten worden ook niet vervangen door virtuele beelden. Ze behouden hun eigen, onvervangbare werking. Dat ze worden verzameld, geconserveerd en getoond blijft relevant. 

Wat zou je hier ter verdediging van het kunstobject als doel op zich willen aanvoeren en wat zou je er, als er wat jou betreft niets ter verdediging is aan te voeren, tegen in willen brengen?
Lieven Hendriks
Mag ik hier even uit de mission statement van Studio Omstand citeren? 'Wij willen met een kunst- en cultuurprogramma onderzoeken in hoeverre kunst, kunsttoepassingen en cultuuractiviteiten kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van de ‘leefbare’ stad, zowel voor kunstgeïnteresseerden, professionals als leken.  We willen een overzicht bieden van de laatste stand van de hedendaagse kunsten en daarmee bijdragen aan een positieve, verrassende beleving van de stedelijke omgeving. Wij willen verstrooien, discussiëren, een beleving bieden, het vestigingsklimaat verbeteren, kennis bieden en streven daarbij naar (onderlinge) kennismaking, deelname en medewerking.'

Sanne Oorthuizen in het ruru huis
SANNE OORTHUIZEN: GEËNGAGEERDE KUNST ZET JUIST BUITEN HET KUNSTCIRCUIT ZODEN AAN DE DIJK

Sanne Oorthuizen behaalde in 2008 haar bachelordiploma kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen en voltooide in 2008 een masteropleiding museumconservator aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Ze is curator van het Utrechtse kunstcentrum Casco en als lid van het curatorenteam van Sonsbeek 2016 verantwoordelijk voor het onderzoeks- en publicatieprogramma.

Heb je je nog onlangs beziggehouden met het maken, bekijken, ophangen of opstellen van een kunstwerk?
We hebben net een schilderij opgehangen van Gerard Mulder in het ruru huis. Het ruru huis, in de Looierstraat in het centrum van Arnhem, is de plek waar iedereen die op een of andere manier bij Sonsbeek 2016 is betrokken, bijeenkomt en van waaruit allerlei activiteiten worden voorbereid en uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld de activiteiten van de lees- en publicatiegroep. In het ruru huis vinden voorlichtingsbijeenkomsten plaats, maar het is ook een ontmoetingsplek, een plek waar we gezamenlijk koken en eten en een plek waar je kunt binnenlopen als je iets over Sonsbeek 2016 wilt weten.  Het ruru huis staat kortom voor iedereen open en tot ieders beschikking. Maar dat terzijde, want ik had het over het schilderij van Gerard Mulder. Gerard Mulder schildert Arnhemse stadsgezichten, typische plekken. We hebben zijn werk in de expositieruimte van het ruru huis tentoongesteld. Wat ons onder andere interesseert, is dat zijn schilderijen bij bezoekers verhalen oproepen. Rond dat verschijnsel, de beelden van de stad en de verhalen die ze losmaken, hebben we al een event georganiseerd en we willen er verder aan werken in de vorm van een boek en een radioprogramma, want dat gaan we samen met de Werkplaats Typografie, de masteropleiding ontwerppraktijk van ArtEZ, ook nog op poten zetten.  

Ben je het eens met de stelling dat zogenaamde sociaal geëngageerde kunst buiten het kunstonderwijs en de traditionele kunstinstituties als het museum, de galerie en het expositiecentrum nauwelijks betekenis of werking heeft, maar dat dit evenzeer geldt voor het traditionele kunstobject?
Nee, in tegendeel. Ik geloof dat het onderzoeken en ontwikkelen van vormen van geëngageerde kunst belangrijk is. Natuurlijk twijfel ik wel eens. En toch kom ik er altijd weer bij uit dat het van belang is. Kunst heeft iets te bieden wat traditionele vormen van sociaal en politiek activisme niet kunnen bieden. Kunst is multidisciplinair, om niet te zeggen omvattend. Kunst maakt het mogelijk om uiteenlopende soorten kennis en verschillende vormen van denken en handelen te verbinden met praktische behoeften. De hele mens en het menselijke bestaan kunnen door middel van de kunst aan de orde worden gesteld. Kunst zit ook niet zo vast aan sociale en biologische identiteiten. Het is een middel om nieuwe verbindingen te leggen en bestaande grenzen te doorbreken. Geëngageerde kunst is dus zeker niet zoiets als sociaal werk in een artistiek jasje. In mijn ogen zet het juist in de praktijk, buiten het kunstcircuit, zoden aan de dijk. Ik ben behalve aan Sonsbeek ook als curator verbonden aan Casco in Utrecht. Dat is een zeer activistisch centrum. Wat we onderzoeken is hoe je kunst kunt gebruiken om nieuwe vormen van solidariteit en samenwerking te ontwikkelen. Er zijn op dat gebied door Casco, maar zeker ook door anderen al veel initiatieven ontwikkeld. Het gaat daarbij voor een deel om hele praktische zaken. Op elkaars kinderen passen bijvoorbeeld, omdat de reguliere kinderopvang voor veel mensen te duur is. Mantelzorg is een vergelijkbaar terrein: het zorgen voor ouderen die vanwege  lichamelijke of mentale klachten niet meer voor zichzelf kunnen zorgen, maar waar jij als kind of familielid ook niet in je eentje voor kunt zorgen. Een andere voorbeeld is het gezamenlijk verbouwen van voedsel en weer een ander voorbeeld zijn burgerinitiatieven om vluchtelingen op te vangen. Belangrijk is dat mensen steun en aansluiting zoeken bij anderen, dat ze kennis en vaardigheden uitwisselen en dat ze werken aan een alternatief tegenover de dominante vormen van kapitalistische sociabiliteit. Een ander voor mij belangrijk aspect is bewustwording en politisering. Een groep mensen die zich aaneensluit om praktische problemen op te lossen, problemen met het opvangen van hun kinderen of hun ouders, of die gezamenlijk voedsel willen verbouwen, moet ook nadenken over de politieke dimensie daarvan. Hoe gaan we in de huidige maatschappij om met kinderen, met ouderen en met voedsel? Is dat juist of moeten we dat veranderen en als dat zo is, hoe zou dat dan in de praktijk kunnen? Ik neem geëngageerde kunst zeer serieus en ik denk dat het belangrijk is om  criteria te ontwikkelen waarmee je geëngageerde kunstprojecten op hun relevantie kunt toetsen. In hoeverre wordt er bij dat soort projecten bijvoorbeeld onderzoekend en procesmatig gewerkt.

Ben je het eens met de stelling dat het  maken, verzamelen en tentoonstellen van beeldende kunstobjecten aan het begin van de eenentwintigste eeuw zijn zin en maatschappelijke functie heeft verloren?
Dat lijk me wat te kort door de bocht. Er is zoiets als formalistische kunst. Dat klinkt misschien onaardig, maar ik bedoel daarmee kunst waarbij het maken van een kunstobject een doel op zich is en waarbij het materiaalgebruik en de vorm centraal staan  Die kunst kun je niet zomaar van de hand wijzen als irrelevant, al was het alleen maar omdat veel mensen er belang aan hechten. Bij jonge mensen wordt belangstelling voor kunst vaak in eerste instantie gewekt door kunstobjecten, een schilderij of een mooi vormgegeven stoel. Dat neemt niet weg dat we aan het begin van de eenentwintigste eeuw een aantal stappen hebben gemaakt voorbij de traditionele kunstproductie.

Wat zou je hier ter verdediging  van het kunstobject als doel op zich willen aanvoeren en wat zou je er, als er wat jou betreft niets ter verdediging is aan te voeren, tegen in willen brengen?
Ik heb niets tegen schilderkunst of sculptuur in de traditionele zin, maar zoiets zei ik al. Waar ik wel wat tegen heb, is de zogenaamde waardevrijheid of neutraliteit van kunstwerken, het idee dat kunst als een autonoom gebied los zou staan van de maatschappelijke verhoudingen en de daarbij behorende ongelijkheid.  De traditionele kunstproductie is gericht op de kunstmarkt en die is onlosmakelijk verbonden met de ongelijke verdeling van geld, kennis, status en macht.

Ineke Hans, Mind sets 2010
INEKE HANS: HOEPELTJES

Ineke hans studeerde 3D Ontwerp (nu Product Design) aan ArtEZ in Arnhem en vervolgde haar studie aan het Royal College of Art in Londen waar ze in 1995 afstudeerde. Ze woont in Arnhem en werkt in Londen waar ze ontwerpt en bijeenkomsten organiseert voor vakgenoten over de staat en toekomst van het meubelontwerp en de veranderende positie van de ontwerper.

Heb je nog onlangs kunst bekeken?
Ineke Hans
Ik bezoek graag tentoonstellingen. Het Arnhemse aanbod, initiatieven als Circa…dit, Code Rood, Pulse en Plaatsmaken, volg ik als ik even terug ben in Arnhem. Maar ik bekijk ook elders kunst. Ik Tate Modern zag kort geleden de nu lopende en zeer bijzondere fotografie-tentoonstelling Performing fort he Camera.  Op die tentoonstelling is onder andere werk te zien van Hans Eijkelboom, ooit een Arnhemmer. Ik was onlangs ook in de Chisenhale Gallery. Dat vind ik een zeer  interessante plek. Chisenhale is midden jaren '80 ontstaan in East London en geeft vier keer per jaar een kunstenaar, die op een belangrijk punt in haar of zijn ontwikkeling staat, de opdracht voor het maken van een solotentoonstelling.  Dat kan een opkomende, maar ook een ondergewaardeerde, oude of jonge kunstenaar zijn. Chisenhale heeft een bijzondere reputatie waardoor er vaak reikhalzend naar de tentoonstellingen wordt uitgekeken.

Ben je het eens met de stelling dat zogenaamde sociaal geëngageerde kunst buiten het kunstonderwijs en de traditionele kunstinstituties als het museum, de galerie en het expositiecentrum nauwelijks betekenis of werking heeft, maar dat dit evenzeer geldt voor het traditionele kunstobject?
Classic Elephant Chair 2001
Ik volg de volgens mij onmiskenbare opmars van sociaal geëngageerde kunst met interesse. Ik sta er zeer nieuwsgierig tegenover, maar je moet ook wat betreft dat engagement kritisch blijven. Maatschappelijk ligt kunst omwille van de kunst, het in de negentiende eeuw geformuleerde idee van l'art pour l'art, tegenwoordig nogal moeilijk. Om een of andere reden moet kunst zinvol zijn en  kunstenaars nuttig. Tijd en ruimte voor persoonlijke en artistieke ontwikkeling komen daardoor in het gedrang. Van kunstenaars wordt verwacht dat zij zich sociaal maatschappelijk verantwoorden en dus springen kunstenaars door sociaal geëngageerde hoepeltjes. In opdrachtsituaties worden kunstprojecten met bewonersparticipatie gezien als een bonus. In mijn ogen dreigt dan het gevaar dat je kunstzinnige en beeldende maatstaven inruilt voor wat politiek bon ton is. Bij de opkomst van sociaal geëngageerde kunst speelt trouwens nog iets een rol, In het kunst- en vormgevingsonderwijs is er de afgelopen decennia meer en meer aandacht gekomen voor conceptueel denken. Dat is goed en nodig, maar er is ook een prijs voor betaald. Het bijbrengen en ontwikkelen van vaktheorie, de kennis van maakprocessen en het praktisch beoefenen daarvan is in het gedrang gekomen. Al die voor de beroepsuitoefening onmisbare zaken worden de student tegenwoordig maar kort, matig of vrijblijvend aangeboden of alleen maar genuttigd als de student daar zelf behoefte aan heeft. Dat was in het verleden anders op kunstacademies. Daar werd toen vooral heel veel geoefend en gevoed met veel praktische en historische kennis. Ik denk zeker niet dat 'vroeger alles beter was', maar ik vraag me af of de aandacht voor het conceptuele en de onderontwikkeling van het kunstzinnige en ambachtelijke talent ook niet van invloed zijn op het feit dat in de kunsten zelf minder nadruk ligt op het kunstwerk, het object an sichVan invloed lijkt me verder dat kunstenaars geen ateliers meer hebben. Voor sommige kunstenaars is dat financieel niet meer haalbaar, voor anderen een keuze. Daardoor ontstaat ander werk. De kunstenaar van nu trekt zich niet meer per definitie  terug in een atelier om daar zijn ideeën uit te proberen op het materiaal. Veel kunstenaars van nu werken vanuit een kantoor. Hun belangrijkste artistieke instrument is hun laptop. Met die laptop communiceert de kunstenaar over zijn geëngageerde projecten. De kunstenaar doet met teksten en digitale beelden verslag en legt daarmee verantwoording af over zijn of haar sociaalmaatschappelijke functioneren.

Ben je het eens met de stelling dat het maken, verzamelen en tentoonstellen van beeldende kunstobjecten aan het begin van de eenentwintigste eeuw zijn zin en maatschappelijke functie heeft verloren?
Mind sets 2010
Ik weet niet of verzamelen zijn maatschappelijke functie heeft verloren. Ik denk dat de aard van het verzamelen veranderd is. Je hebt mensen die kopen als liefhebber, of mensen die kopen als investering. Het circuit dat verzamelt als investering is een circuit op zichzelf geworden. Het zure resultaat is dat  belangrijke werken door musea - waar werken publiekelijk te zien zouden moeten zijn - niet meer aangeschaft kunnen worden  door de opgedreven prijzen. Door de veranderde aard van de kunst is niet alleen de aard van het verzamelen veranderd, maar ook wat je daar mee doet: een schilderij kan je redelijk makkelijk ophangen, maar een vergaard videowerk zal je niet zo snel dag en nacht aanzetten. Sociaal geëngageerde werken zijn soms helemaal niet tastbaar en daarmee ook lastig voor verzamelaars om iets mee te doen.

Wat zou je hier ter verdediging van het kunstobject als doel op zich willen aanvoeren, of er tegen in willen brengen?
Mensen hebben het verlangen om grip te krijgen op het onbekende. Vroeger was het de godsdienst die daar middelen voor leek aan te reiken en nu is het de wetenschap. We leven met het idee dat we dingen kunnen verklaren en dat de wereld maakbaar is. De keerzijde van onze huidige toestand is dat we dol worden van alle informatie en de data die op ons af komen. Het is allemaal niet meer bij te houden en te bevatten. Ik zou ter verdediging van 'het kunstobject zonder doel' willen aanvoeren dat het voor mensen heel goed is om zo nu en dan simpelweg te accepteren dat niet alles behapbaar en verklaarbaar is. Desondanks kan iets je – in positieve of negatieve zin – toch beroeren. Dát accepteren is wellicht belangrijker dan grip op de zaak te hebben en het te begrijpen. Dat is wellicht in onze tijd een vorm van overstijgen van het materiële, instinctieve, dagelijkse, banale en direct aanwezige voor de beschouwer. Blaise Pascal formuleerde de zin: Het hart heeft redenen die de het verstand, de rede, niet kent. Le coeur a ses raisons, que la raison ne connaît point. In het Frans staat er twee keer raison, maar in het eerste geval betekent dat iets heel anders dan in het tweede.  Het is een uitspraak die ik al jaren koester.


Museum Arnhem, Queensize  2016
MIRJAM WESTEN: BETEKENISSEN, EN DUS OOK DE WERKING VAN KUNST, LIGGEN WAT MIJ BETREFT NIET VAST, MAAR ZIJN ALTIJD IN BEWEGING; DOOR DE TIJD, DOOR DE OMGEVING, DOOR DE VERSPREIDING OP INTERNET

Mirjam Westen studeerde kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit van Amsterdam en is conservator hedendaagse kunst van Museum Arnhem.

Heb je je nog onlangs beziggehouden met het bekijken, ophangen of opstellen van kunstwerken?
Mirjam Westen
Ja, met ongeveer 60 kunstwerken tijdens de inrichting van Queensize, een tentoonstelling die tot en met 16 mei is te zien in Museum Arnhem met werk van vrouwelijke kunstenaars uit de collectie van verzamelaar Thomas Olbricht. Het gaat om schilderijen, fotowerken, sculpturen, video’s en enkele grote installaties. Een ervan is een installatie van Kiki Smith uit 1993, Bloodline getiteld, een meterslange slinger van glazen objecten die als bloeddruppels op de vloer liggen. De andere omvangrijke en tamelijk dramatische installatie heet Galgenveld (2003-2004) van de Duitse kunstenares Paloma Varga Weisz: twee mensfiguren die aan een paal hangen, en een derde die op een paal zit, in reflectie verzonken. Over materiaal gesproken: Paloma Varga Weisz heeft de mensfiguren uit hout gesneden en de kleding genaaid. Het geheel staat op een heuvel van zand. Bekeken heb ik vorige week de groepstentoonstelling Hacking Habitat in de voormalige gevangenis in Utrecht en ik was onlangs bij Studio Omstand, een mooie nieuwe presentatieplek in Arnhem waar ik mooie animatievideo’s van Alexandra Crouwers zag.

Ben je het eens met de stelling dat zogenaamde sociaal geëngageerde kunst buiten het kunstonderwijs en de traditionele kunstinstituties als het museum, de galerie en het expositiecentrum nauwelijks betekenis of werking heeft, maar dat dit evenzeer geldt voor het traditionele kunstobject?
Taryn Simon, Zahra/Farah 2008
Dit is een hele complexe vraag waar veel meningen onder lijken te schuilen! Aan de ene kant vraag je naar de betekenis van sociaal geëngageerde kunst en stel je eigenlijk meteen maar het traditionele kunstobject ter discussie. Het lijkt daarmee ook of het traditionele kunstobject niet sociaal geëngageerd kan zijn. Ik probeer dat onderscheid zelf niet te maken: ook werk dat op het eerste gezicht 'traditioneel' lijkt, kan een sociaal maatschappelijke betekenis krijgen. Betekenissen, en dus ook de werking van kunst, liggen wat mij betreft niet vast, maar zijn altijd in beweging; door de tijd, door de omgeving, door de verspreiding op internet. Hoe meet je het effect of de betekenis van een kunstwerk? Het is in ieder geval dat wat diegenen die er belang aan hechten of die eraan hebben meegewerkt, aan een werk toekennen. Een directe 'werking' kan je soms afleiden zodra een werk wordt verboden of gecensureerd. Kunstenaar Jonas Staal plaatste in 2005 'bermmonumenten' met foto’s van Geert Wilders, waarop Wilders aangifte deed tegen Staal. Een ander voorbeeld van een bewezen 'werking' van een 'traditionele foto' hangt toevallig nu in Museum Arnhem: de foto Zahra/Farah 2008 van de Amerikaanse kunstenares Taryn Simon. Een gruwelijk en onthutsend beeld om te zien: een verbrande vrouw. Simon heeft die foto in opdracht van regisseur Brian de Palma gemaakt. Het werd het frame van Redacted (2007), een oorlogsfilm die handelt over het gedrag van Amerikaanse soldaten tijdens de oorlog in Irak. De Iraakse actrice Zahra Zubaidi speelt de rol van het 14-jarig meisje dat door Amerikaanse soldaten is verkracht en in brand gestoken. De soldaten zijn veroordeeld. Naar aanleiding van haar rol in de film werd de actrice met de dood bedreigd. Ze probeerde vervolgens politiek asiel te krijgen in Amerika. Toen dat niet lukte, heeft haar advocaat deze foto ingezet ter verdediging: de actrice kreeg vervolgens politiek asiel.
Hedwig Houben, Personal matters & public affairs 2015
Om nog even terug te komen op je vraag, stel ik een wedervraag 'Wat is traditioneel?' Heb je het dan over techniek, zoals het houtsnijden van de zojuist genoemde Paloma Varga Weisz, of over onderwerpkeuze? Ik zie juist dat er onder jongere generatie kunstenaars opnieuw belangstelling is voor ambachtelijke technieken en materialen. Denk ook aan de auto van zachte klei van Hedwig Houben die laatst te zien was bij de Prix de Rome; bezoekers mochten er gewoon hun vinger in steken en hun sporen achterlaten. Het kunstobject en al zijn uitingsvormen bewegen mee met de waarde die wij er aan toekennen en met de nieuwe technieken die door kunstenaars worden gebruikt om werk te maken. Het tijdelijke en immateriële aspect van al dan niet sociaal geëngageerde kunstprojecten lijkt sinds decennia een strategie van kunstenaars om juist een brug met het publiek te slaan. Kunst omvat niet meer alleen maar objecten die even gemakkelijk geleend of vervoerd kunnen worden. Sommige van die objecten moeten worden geïnstalleerd en soms zijn daar nogal wat mensen voor nodig. Of het gaat om de verbinding en dan fungeren kunstprojecten als een podium waar mensen met elkaar fysiek en niet alleen virtueel in contact komen.
Daniela Rossell, Ricas y famosas 1999
Een ander aspect dat van invloed is op de hedendaagse kunstproductie betreft de virtualisering van onze samenleving, die heeft een grote invloed op de jongere generaties kunstenaars, zoals de fotografie dat had vanaf de negentiende eeuw, en film- en video in de twintigste eeuw. Het aanbod van (niet-materiële) beelden waartoe kunstenaars zich verhouden is immens geworden. Er zijn over de hele wereld nog nooit zoveel afbeeldingen beschikbaar geweest als nu. In die zin ben ik ervan overtuigd dat kunst juist buiten de traditionele instituten als musea, galeries, biënnale en kunstbeurzen om, een almaar belangrijke betekenis zal gaan innemen. Wij zitten in een tijdperk waarin niet zozeer tekst, maar beeldcultuur dominant is. Ik ben het dan ook niet eens met jouw stelling dat het kunstobject als doel op zich zijn doel of zin lijkt te hebben verloren. Kunst neemt in onze westerse maatschappij een belangrijke plek in, maar ik realiseer me vanuit welk standpunt ik dat opschrijf natuurlijk: als iemand die er in een tamelijk beschermde omgeving dagelijks mee werkt. Voor veel mensen leeft het niet, tenzij het opeens iets heel beroemds wordt, iets van grote mediawaarde. In sommige landen overigens, vooral daar waar de vrijheid van meningsuiting in het geding is, worden kunstuitingen en tentoonstellingen gecensureerd, zoals onlangs in Istanboel, een week voor de opening. Dictatoriale overheden hechten er op een of andere manier dus wel belang aan.

Queensize
Ben je het eens met de stelling dat het maken, verzamelen en tentoonstellen van beeldende kunstobjecten aan het begin van de eenentwintigste eeuw zijn zin en maatschappelijke functie heeft verloren?
Lariekoek. Volstrekt niet. Kunst maken beschouw ik overigens als iets anders dan kunst verzamelen en presenteren. Zoals het maken van kunst belangrijk zal blijven, zo zijn ook culturele instellingen van groot belang als het gaat om het maken van keuzes en het verantwoorden daarvan, en om betekenissen aan te dragen of voor te stellen. Niet dat die betekenis dan zaligmakend is, maar meer in richting-stimulerende zin.

Wat zou je hier ter verdediging van het kunstobject als doel op zich willen aanvoeren en wat zou je er, als er wat jou betreft niets ter verdediging is aan te voeren, tegen in willen brengen?
Kunst hoeft geen 'direct', meetbaar doel te hebben, in mijn optiek. Zij komt voort uit en wordt gemaakt door creatieve, vaak kritische geesten, dat is voor mij al voldoende reden voor het belang van kunst. Kunst spreekt anderen wel of niet aan doordat anderen er iets herkennen, erdoor worden geraakt.