maandag 2 maart 2015

EMANUEL ENGELEN: WAAR IS MIJN VRIJE WIL?

Categorie: interview
Onderwerp: Emanuel Engelen over zijn werk en zijn tentoonstelling Fearless in Museum Arnhem
Auteur: Peter Nijenhuis
Datum gesprek: 10 en 18 februari 2015

Emanuel Engelen (Rhenen 1989) studeerde in 2013 af aan de afdeling Vrije Kunst van ArtEZ in Arnhem.

Je hebt op dit moment een tentoonstelling op het balkon van de koepelzaal van Museum Arnhem. Het balkon loopt rond. Wie links begint, stuit na een tekstbord met uitleg van het museum op zeven werken. Het eerste bestaat uit een tafel met drie stapels geprinte vellen die de gegevens bevatten van mensen, gebeurtenissen en plekken die vanaf je vroege jeugd je leven bepalen. Die gegevens zijn weer uitgewerkt in twee diagrammen aan de muur. Kun je uitleggen hoe dit werk tot stand kwam?
Het eerste werk is mijn database. Ik kwam in 2011 op het idee om de mensen om mij heen aan de hand van een gestandaardiseerde lijst te beschrijven wat betreft uiterlijk, uitstraling, de mate waarin ik afhankelijk van ze ben, of zij van mij, en zo meer. Wat ik sinds die tijd eveneens heb aangelegd, is een database van voor mij belangrijke gebeurtenissen en de daarbij betrokken personen. De eerste gebeurtenissen spelen zich af op de kleuterschool en lopen door tot het heden. Toen ik begon met het noteren van de vroegste gebeurtenissen had ik als eis, dat ik dat moest doen op grond van mijn eigen herinneringen. Ik mocht dus niet afgaan op foto's of de verhalen van bijvoorbeeld mijn moeder. Als derde deel van de database is er een beschrijving met tekeningen van plekken waar mijn leven zich afspeelde. Die plekken zijn weer gelinkt aan gebeurtenissen en personen. Iedere persoon, gebeurtenis en plek wordt apart beschreven op een geprint vel. Ieder vel is voorzien van een kleurbaan in negen tinten grijs aan de zijkant, van bijna wit tot bijna zwart. Zwart staat voor belangrijk en bijna wit voor niet zo belangrijk. Personen, gebeurtenissen en plekken, hun belang en onderlinge relaties, heb ik vervolgens in twee diagrammen in beeld gebracht.
 Onderdeel van de tentoonstelling in Museum Arnhem is dat ik iedere vrijdag nieuwe gebeurtenissen toevoeg. Dat is voor de volledigheid, maar biedt ook interessante mogelijkheden voor anderen. Iemand zou kunnen bedenken dat hij een deel wil worden van mijn bestaan en mijn database. Hij of zij zou me kunnen benaderen met een voorstel om samen iets te gaan doen. De persoon in kwestie zou dan later kunnen lezen hoe ik dat vond en welk belang ik aan de belevenis met hem of haar hechtte.

Wat was de reden om met de database te beginnen?
Ik was in 2011 aan het einde van mijn Latijn. Ik had er een tijd lang flink op los geleefd. Drugs, drank, dagen achtereen doorgaan, meisjes… dat soort dingen. Ik had het idee dat ik door mijn manier van leven werd geleefd. Ik werd ziek en kreeg angstaanvallen. Om weer greep te krijgen op mijn leven, om controle uit te oefenen, besloot ik om mijn database aan te leggen. De huidige database is een doorontwikkelde versie van de eerste database die ik in 2011 bedacht en maakte. Ik sluit niet uit dat ik ook deze versie verder ontwikkel.

Kost het veel tijd om zo'n database te maken en te onderhouden?
Het is monnikenwerk. Soms ben ik er zestien uur per dag mee bezig, maar er zijn ook dagen dat ik rustiger aan doe.

Wat leverde het maken van de database op?
De database is mijn gereedschap. Daarmee kan ik verder. De conclusie die je eruit zou kunnen trekken, of die ik er althans uit trek, is dat veel van mijn ervaringen te maken hebben met angst. Het maken van de database hielp me niet onmiddellijk om op te houden met mijn destructieve manier van leven. Terwijl ik het allemaal op een rijtje zette voor mijn database, ging ik er gewoon nog een hele tijd mee door. Uitsluitend therapeutische bedoelingen heb ik met mijn database overigens nooit gehad. Mijn werk is bedoeld voor een publiek. Met een publiek voor ogen ben ik er aan begonnen. Ik dacht dat het mensen minder eenzaam zou maken als ik mijn ervaringen zo openhartig en systematisch zou beschrijven. Het zijn dingen die je niet zomaar tegen iemand vertelt, hoogstens tegen een goede vriend in een vertrouwelijk gesprek. Dit soort ervaringen worden uitgewisseld op anonieme internetforums en ik denk dat dat bevrijdend werkt. Je bent de enige niet die met een of ander probleem zit. Wat voor mij ook een rol speelt, is dat het aanleggen van een database met personen, gebeurtenissen en plekken die je leven bepalen ergens een onbegonnen werk is. Iets onmogelijks ondernemen, vormt voor mij een deel van de romantiek van het kunstenaarschap. Die romantiek heb ik ooit gezocht in het schilderen. Toen ik op de kunstacademie kwam, wierp ik me aanvankelijk helemaal op het schilderen. Maar het mooie romantische idee van het schilderen ging na twee jaar plotseling verloren. Ik kon niet meer inzien waarom schilderen artistiek nog relevant zou zijn. Ik beoefen het schilderen nu alleen als hobby.

Je tweede werk op het balkon is Printerroom, een reeks van zes computertekeningen. Hoe moet ik die duiden?
Printerroom is een gedachte-experiment. De aanleiding voor Printerroom was een computerprogramma dat ik wilde schrijven. In het programma zou ik mijn gegevens combineren met die van het ideale meisje, dat overigens echt bestaat. We zouden kinderen krijgen, zeven biljart kinderen, genoeg om de hele wereld te bevolken. Het computerprogramma zou van ieder kind de gegevens beschrijven. De tekeningen laten zien wat er zou gebeuren als ik iets dergelijks zou uitvoeren als kunstproject. Je ziet hoe ik de gegevens van ieder kind op een apart vel print en begin op te slaan. De stapels bladen met gegevens groeien en groeien. Op een gegeven moment kan ik de tentoonstellingsruimte niet meer uit. Door honger gedreven begin ik vellen papier te eten, mijn eigen kinderen, en uiteindelijk ga ik op zoek naar de bron van dit alles, de moeder, het vroegere ideale meisje, maar dan raak ik bedolven onder de stapels papier en vind ik mijn einde. Op de laatste tekening zie je het kunstpubliek voor de ingang van de expositieruimte, die geblokkeerd is door stapels papier. Mijn werk is ontoegankelijk, onbegrijpelijk en nutteloos geworden, maar de echte kunstkenners proberen ook daar een betekenis aan toe te kennen.

Omwille van de beknoptheid sla ik het derde werk, dat je maakte nadat je inzage had gekregen in de harde schijf van de in 2010 overleden kunstenaar Raoul Teulings, even over. Het vierde werk is een spel en heet Laplace's Demon. Eerlijk gezegd snap ik er niets van. Kun je in grote lijnen uitleggen waar het om draait?
Ik moet het spel nog verder ontwikkelen, want het is op dit moment niet bepaald eenvoudig te begrijpen en te gebruiken. Uiteindelijk moet het een bordspel worden dat net als andere bordspelen in een mooie doos over de toonbank gaat. Iedereen kan het dan spelen, al is het wel een persoonlijk spel. Voor je het kunt spelen, moet je eerst je eigen gegevens invoeren. De geprinte versie die in Museum Arnhem is te zien, is een versie die gebaseerd is op mijn eigen gegevens. Die gegevens kun je inzien op de tafel voor de print van het spel aan de wand.
Het idee om het spel te maken kwam toen ik in 2013 las over een gedachte-experiment van de Franse wiskundige Pierre-Simon Laplace. In het gedachte-experiment is er sprake van een intelligentie - door anderen later betiteld als de 'demon van Laplace' - die alle in het universum op de materie werkende krachten zou kennen en van ieder deel van de materie de situatie. Indien van een dergelijke intelligentie sprake zou kunnen zijn, dan zouden voor deze intelligentie het verleden en de toekomst volledig inzichtelijk zijn. Het heden zou, met andere woorden, een noodzakelijk gevolg zijn van toestanden in het verleden en ook de toekomst zou vastliggen of gedetermineerd zijn. Van vrije wil, van toeval of een open toekomst zou dus geen sprake zijn. Het is een vreemde gedachte, maar misschien ook weer niet zo vreemd als je bedenkt dat bijvoorbeeld Google op grond van je internetgebruik, je informatievoorziening stuurt en je daarmee ook informatie en toekomstige ervaringen onthoudt. Een digitale toekomstmanipulatie is zeker niet ondenkbaar. Met dat soort ideeën was ik bezig toen ik aan het spel begon. Ik zei al, dat ik in het verleden last had van angstaanvallen en het spel was ergens ook een poging om mijn angst onder controle te krijgen. Het spel is een verbeelding van een extreme vorm van zelfbewustzijn en de neiging tot zelfobservatie die ik in die tijd had.
 In het spel ga je uit van de stemming waarin je verkeert. Ben je al een tijd zwaarmoedig, dan wordt het vertrekpunt zwaarmoedigheid. Dat combineer je met je andere persoonlijke gegevens, zoals je neigingen en je behoeftes. Het gooien van dobbelstenen - zeg maar het toeval, hoewel dat door kansberekening van persoon tot persoon verschilt - bepaalt met welke personen je te maken krijgt. Dat kunnen personen zijn met inlevingsvermogen die je bescherming bieden, maar ook personen met een dominante of sadistische inslag, die je gebruiken voor hun eigen doeleinden. Dit alles leidt tot bepaalde ervaringen en gevoelens, die de input vormen van de volgende stap in het spel. Het spel kan aardig aflopen, maar je emotionele system kan door allerlei toestanden ook overbelast raken. Je komt dan bijvoorbeeld vast te zitten in een bepaalde negatieve emotie zoals angst, die niet meer verlicht wordt door positieve ervaringen. Het spel vervalt in zelfdestructie en als dat te lang duurt, word je ziek en overlijdt.

In een video op het beeldscherm links van het bordspel is je vader in gesprek met een vrouw in zijn huiskamer, terwijl jij op de vloer op je knieën het spel speelt. Je vader legt uit, of probeert uit te leggen, wat je aan het doen bent. Hij vertelt dat alleen jij het spel kunt spelen. Je vader en de vrouw praten ook over kunst, het volgen van je innerlijke stem en je vader legt uit dat jij kunstenaar wilt worden, maar dat je werk bestaat uit zulke dingen als het spel en niet uit schilderijen en tekeningen. Waarom heb je die video opgenomen in de tentoonstelling?
Het gesprek tussen mijn vader en de vrouw, de moeder van een ex-vriendin, maakt iets duidelijk over het spel dat ernaast hangt en niet voor zichzelf spreekt. Het is een wat onbeholpen gesprek en daardoor ook een beetje hilarisch. Je ziet dat ze beiden willen presteren. Ze weten dat de camera aanstaat. Vooral mijn vader heeft dat. Die wil graag goed voor de dag komen. Maar ze weten er natuurlijk niet echt veel van. Ze komen ook niet uit de kunstwereld en spreken de taal niet. Dat vind ik er wel mooi aan.

Minstens zo belangrijk als de database waarover we het als eerste hadden, is je in de tentoonstelling opgenomen videofilm Mijn vader is. Kun je vertellen hoe die tot stand kwam?
Ik woon nu met mijn vader samen in zijn huis in Rhenen. Dat geeft me de kans om me zoveel mogelijk te concentreren op mijn werk. Mijn vader en ik gaan thuis allebei onze gang. Mijn vader werkt als operateur in ploegendiensten. Daardoor zien we elkaar niet zo vaak. Ik gebruik de huiskamer voor performances en heb ik eigen kamer die ook mijn atelier is. Rond mijn achttiende heb ik een tijd lang geen contact gehad met mijn vader vanwege zijn drankgebruik. Ik was ongelukkig en natuurlijk vond ik dat dat zijn schuld was. Op een gegeven moment ben ik mijn vader toch weer gaan opzoeken. Op de kunstacademie fotografeerde ik veel en dat was een aanleiding om samen met mijn vader iets te doen. Mijn vader en ik hebben veel dingen niet gedaan. We hebben elkaar amper aangeraakt bijvoorbeeld en over veel dingen werd ook niet gesproken. Dat mijn vader soms teveel dronk, dat was gewoon niet zo en dus was het ook geen gespreksonderwerp, althans vroeger. Fotografie was een middel om op een andere manier te communiceren over de dingen die we verzwegen. Ik merkte al snel, dat mijn vader echt alles voor me wilde doen. Ik heb bijvoorbeeld een foto gemaakt van ons beiden, waarop ik hem als een baby in mijn armen draag. Van het gebruik van een fotocamera was het een kleine stap naar het gebruik van een videocamera en zo ontstond Mijn vader is.

In de videofilm, die dateert van vóór je afstuderen aan de kunstacademie, is je vader je op een gegeven moment aan het stangen. Hij zegt dat hij hard moet werken en dat telkens als hij in het weekeinde wil ontspannen met een sigaretje, een drankje en wat muziek, jij weer voor de deur staat met je camera. Hij roert ook aan dat jij op de kunstacademie zit en kunstenaar wilt worden, maar dat hij telkens weer moet verzinnen wat jullie gaan doen, omdat jij niet weet waar je heen wilt met je film.
Mijn vader draait in dit soort situaties graag de rollen om. Ik wist natuurlijk best wat ik wilde, maar ik moest ook rekening houden met mijn vader. Mijn vader heeft een introverte en teruggetrokken aard, maar als er toevallig gezelschap is of je richt een camera op hem, dan is hij zeer aanwezig of gaat hij toneelspelen. Om hem zo min mogelijk kans te geven om streken te bedenken, vertelde ik altijd pas op het allerlaatste moment wat we zouden gaan doen. Ik bedacht ook spelregels om te voorkomen dat hij zich achter toneelspel of poëzie zou kunnen verbergen. Ik wilde niet alleen iets vastleggen, ik wilde mijn vader ook veranderen. Ik vond dat hij een treurig en eenzijdig leven leidde dat bestond uit de omgang met steeds dezelfde, kleine kring mensen en steeds dezelfde handelingen: zijn werk, boodschappen doen in de supermarkt en thuiszitten. Door hem andere dan de gebruikelijke dingen te laten ervaren, hoopte ik dat hij zou veranderen. Dat was nogal ambitieus. Na verloop van tijd zag ik in dat het zo niet zou uitpakken. Alleen maar goede bedoelingen had ik overigens niet. Ik wilde op sommige moment ook wel een beetje wraak nemen op mijn vader.

Iemand die je werk in beschouwing neemt, zou kunnen zeggen dat er iets mist. Je brengt alle mensen, gebeurtenissen en plekken die je leven bepalen in kaart, maar jijzelf blijft min of meer onzichtbaar. Ben je het daarmee eens?
Tja, klopt dat of niet? Ik heb alle mensen om me heen in kaart gebracht, niet mezelf. En toch wijst alles naar mij. Ik keek tijdens de opening van de tentoonstelling met veel plezier naar mijn vrienden. Ik zag ze in de database speuren naar mijn beschrijving van hun uiterlijk, uitstraling en aantrekkingskracht. Ze keken ook naar mijn beschrijving en waardering van recente gebeurtenissen waarbij zij betrokken waren.

Ben je er dan ook niet op uit om anderen vanachter de schermen te manipuleren?
Dat ik er plezier in heb om naar de reacties van vrienden en bekenden op mijn database te kijken, zou daar op kunnen duiden. Maar ik geef me ook bloot. Door mijn openhartigheid, kan ik me in de nesten werken. Een van mijn vrienden is nu boos op mij omdat ik hem beschreef als iemand met weinig uitstraling en intelligentie. Je moet de pijnlijke kant van mijn werk zeker niet uit het oog verliezen.

Je zou jouw databaseproject ook anders kunnen zien. Je houdt je bezig met het beschrijven van de personen en omstandigheden die je leven bepalen. Je waardeert, op overigens subjectieve gronden, personen en voorvallen, maar jijzelf, of beter gezegd je innerlijke roerselen staan daarbij niet centraal. Je bent niet bezig met het 'ontsluieren van je innerlijk', zoals Jean-Jacques Rousseau het ooit omschreef. Het begrijpen van jezelf door middel van je innerlijk en het vellen van een oordeel over dat innerlijk, zijn niet aan de orde. Dat lijkt een breuk met een lange traditie. Sinds de achttiende eeuw zijn we, zeker in de literatuur, gewend om de mens en de wereld te begrijpen en te verklaren aan de hand van het individu en zijn innerlijk. Dat vertelperspectief lijkt echter zijn beste tijd te hebben gehad. In de eenentwintigste-eeuwse netwerkmaatschappij zou het vruchtbaarder kunnen zijn om jezelf en de wereld te begrijpen door middel van anderen en de omstandigheden die zij scheppen. Gesteld dat dat laatste zo is, dan zou je in jouw werk een aanzet kunnen zien voor een nieuw vertelperspectief, een nieuwe manier om de wereld te begrijpen en daarover te vertellen. Maar heb jij daar zelf ooit zo over gedacht?
De historische context die je nu aanroert, interesseert me. Maar ik heb eerlijk gezegd nog niet de tijd gehad om veel na te denken over het grotere verband waarin mijn werk geplaatst zou kunnen worden. Ik heb er een tijd lang flink op los geleefd en voor ik naar de kunstacademie ging, bracht ik erop school weinig van terecht. Ik heb, als het gaat om achtergrondkennis, veel in te halen. Dat ik een andere benadering heb, een ander vertelperspectief, is denk ik niet ver gezocht, maar het lijkt me riskant en voorbarig om dat nu al zo stellig te beweren. Wat ik wel kan zeggen, is dat de gedachte aan de mogelijkheid dat alles gedetermineerd is, dus van te voren bepaald, bij het maken van mijn database een wezenlijke rol speelde. Het aanleggen van mijn database zou moeilijk of misschien zelfs zinloos zijn geweest, als ik een groot belang had gehecht aan de vrije wil en het toeval. Dat zijn abstracte en ongrijpbare uitgangspunten. Er zou niets uit mijn handen zijn gekomen. De gedachte dat mijn bestaan en mijn toekomst gedetermineerd zijn en dat ik een product ben van door anderen geschapen omstandigheden is voor mij daarentegen zeer werkbaar. Die gedachte geeft het aanleggen van zo'n database een duidelijke zin.

Speelt voor jou de vrije wil dan geen rol?
Waar is mijn vrije wil? Dat vraag ik me af. Toen ik aan mijn database begon, gaf ik tamelijk egoïstisch toe aan mijn behoeftes en impulsen, net zolang tot ik er ziek van werd.

En toch heb je besloten om met die manier van leven op te houden.
Ik ben zo ver gegaan, dat ik het nu gewoonweg niet meer durf. Het is voor mij onmogelijk om niet te kiezen voor het niet kiezen van een destructieve manier van leven. Een makkelijke materie is het niet, die vrije wil. Ik ben er niet helemaal uit. Op een meer praktisch niveau is mijn database geënt op het model van Facebook. Op Facebook creëer je een beeld van jezelf door het ensceneren en in beeld brengen van de personen om je heen en de gebeurtenissen waar je bij betrokken bent. Aan die vrienden en gebeurtenissen ontleen je je status. Rond Facebook hangt een zweem van vrije keuze, gemeenschap, individualiteit, creativiteit en spontaniteit. Kenmerkend is niettemin dat gebruikers zichzelf en hun leven via hun posts verbloemen en verfraaien. Behalve door de gebruikers zelf, wordt Facebook bepaald door de scripts en algoritmes die vorm geven aan de door de input op gang gebrachte informatiestroom.
Mijn houding tegenover Facebook is dubbel. Ik heb er ergens een hekel aan. De suggestie van individualiteit en spontane creativiteit staat in mijn ogen op gespannen voet met de voorgeprogrammeerde macht van het algoritme en de neiging tot het verbloemen van de gebruikers. Facebook heeft voor mij ook iets verslavends. Ik bezoek Facebook als ik eenzaam ben. Je zou kunnen zeggen dat mensen op Facebook al een ideaal leven leiden, maar dat ideale leven is tweedimensionaal. Facebook bezoeken is onbevredigend. Je ziet dat mensen zonder jou allerlei leuke dingen doen. Dat brengt jou er dan weer toe om leuke foto's te plaatsen waar je hopelijk veel 'likes' mee scoort. Ik sluit een bezoek aan Facebook vaak af met de gedachte dat ik meer tijd moet besteden aan het vernieuwen van mijn profiel om nog een beetje interessant voor anderen te blijven. Bezoek aan Facebook leidt vanzelf tot nog meer bezoek en nog meer gevoelens van onvrede.

Je kunt je ook afmelden…
Daar heb ik over nagedacht, maar de consequenties zouden rampzalig zijn. Zoals zoveel jonge mensen houd ik mijn sociale netwerk in stand door middel van Facebook. Ik zou veel mensen niet meer kunnen bereiken als ik me afmeldde. Ik denk dat het voor veel jongeren ook zo staat. Ik heb geen smartphone, maar de meeste jongeren hebben zo'n ding wel. Als je een smartphone gebruikt, is Facebook een heel ander instrument, een heel ander concept, dan wanneer je een p.c. gebruikt. Door het bezit van een smartphone ben je in beginsel dag en nacht verbonden. Als je als smartphonebezitter op straat een onbekend meisje of onbekende jongen ziet, dan kan je er binnen een uur via Facebook achter komen hoe zij of hij heet. Met nog wat meer moeite vind je ook nog een weg om hem of haar een bericht te sturen. Dat kan met een p.c. ook, maar met een smartphone is het overal en voortdurend mogelijk. Er is geen ontsnappen meer aan. Omdat ik geen smartphone heb, kan ik soms ontsnappen en verdwalen. Soms doet dat pijn. Als ik in de bus zit en ik zie een ander met een smartphone, dan verlang ik wel eens naar Facebook, maar het is beter voor mij om daar niet aan toe te geven.

Dwalen we nu af?
Ja en nee. Als je zegt dat mijn werk mogelijk een nieuwe manier van vertellen is, dan lijkt me dat niet onaannemelijk. Maar mijn database komt als vorm niet uit de lucht vallen. De meeste jongeren hebben zo'n database via Facebook en hun smartphone, ze lopen er de hele dag mee rond en maken er op allerlei manieren gebruik van. Zo'n database, als vorm en als instrument, is met andere woorden verweven met hun manier van leven. Wat mijn database onderscheidt van Facebook is mijn openhartigheid, mijn radicale wil om door te gaan waar de gemiddelde Facebookgebruiker allang is gestopt.

De westerse mens droomt al erg lang over de verbetering van de mens en de samenleving. Je zei dat het aanvankelijk je ambitie was om je vader te veranderen, zijn leven beter te maken, door samen met hem dingen te ondernemen en hem iets anders, iets goeds en moois te laten ervaren. Je zegt dat het zo helaas niet werkte, maar heb je de ambitie om mensen en omstandigheden door je werk beter te maken nu helemaal losgelaten?
Nee, absoluut niet. Als ik een manier zou kunnen verzinnen om mijn vader beter te maken, zou ik het hele project opnieuw beginnen. Je moet wel bedenken dat ik geen therapeut ben, maar een kunstenaar. Ik zie mijn database als de basis van een artistiek uitzendbureau. Op grond van mijn persoonsbeschrijvingen zou ik kunnen besluiten om met iemand iets te ondernemen. Dat wil zeggen dat ik met die persoon iets probeer te veranderen of te bewerkstelligen. Voorwaarde daarbij is wel dat iemand voldoende kwaliteiten heeft. Hij of zij moet, net als mijn vader, interessant zijn voor anderen. Mijn werk is bestemd voor een publiek. Dat publiek wil ik boeien en, als dat nodig is, choqueren.

Je speelt in je werk met ideeën over determinisme, toeval en maakbaarheid. Dat heeft, voor wie het wil zien, ook een politieke dimensie. Neoliberale denkers beroepen zich veelal op de veronderstelde gedetermineerde aard van de mens en de geschiedenis. Marktwerking is bijvoorbeeld goed omdat de mens van nature lui en egoïstisch is. Aanhangers van sociaal-democratische denkmodellen hameren daarentegen graag op de betrekkelijke openheid en de maakbaarheid van de mens en de geschiedenis. Ze staan kritisch tegenover de vooroordelen en zogenaamde vaststaande feiten van de neoliberalen, omdat die meer gebaseerd zouden zijn op het geloof in een gedetermineerde wereld, dan op nuchtere ervaring of empirisch onderzoek. Sociaal-democraten geloven bovendien dat als je de omstandigheden verandert, ook de mens verandert. Heb jij over de politieke dimensie van wat je in je werk aanroert ooit nagedacht?
Ook wat dit betreft, heb ik niet genoeg tijd gehad om er echt over na te denken. Ik zei dat het idee van een gedetermineerde wereld voor mijn werk heel bruikbaar is. Tegelijkertijd is het ook een afschuwelijke gedachte. In hoeverre zijn we op weg naar zo'n wereld of zitten we er al middenin? Ik bedoel een wereld waarin allerlei zaken - van sociale media tot de belastingdienst – zich voltrekken volgens scripts en algoritmes. Ik kom uit en sociaal-democratisch milieu, maar het politieke engagement van mijn ouders is beperkt. Mijn vader en moeder vinden politiek abstract en onbegrijpelijk. Je had het net over de videofilm waarin mijn vader praat met de moeder van mijn ex-vriendin, terwijl ik op de vloer in de kamer mijn bordspel speel. Mijn bordspel heeft iets afschuwelijks. Het is zielloos, een mechanisme dat je vermaalt. Wat ik schrijnend vind, is dat zowel mijn vader als de moeder van mijn ex, dat in het filmpje negeren. Ze willen niet zien waar ik mee bezig ben en proberen er toch een ziel aan toe te kennen, iets menselijks.

De tentoonstelling Fearless was tot en met 29 maart 2015 te zien in Museum Arnhem 
Zie ook het artikel van Charlotte Vromans in Metropolis M over Emanuel Engelen