Onderwerp: het werk van beeldend kunstenaar Paul van der Eerden
Auteur: Peter Nijenhuis
Deze tekst werd eerder gepubliceerd in Paul van der Eerden, Grond: tekeningen 1995- 2015, Rotterdam 2015, pp 5-21
Es ist schon spät, es wird schon kalt,
kommst nimmermehr aus diesem Wald
Joseph von
Eichendorff, Waldgespräch
afb. 1 |
In 1995 tekende de Rotterdamse kunstenaar Paul van der
Eerden een portret van een man en gaf het de titel Self as Blake.(afb. 1) De tekening roept vragen op en vermoedens
die misschien niet helemaal zijn te staven. Waarom vereenzelvigt een
twintigste-eeuwse kunstenaar zich met een achttiende-eeuwse Londense dichter en
prentmaker en werpt het werk van Blake een licht op dat van Paul van der
Eerden? William Blake is in veel opzichten een kind van zijn tijd, de tweede
helft van de achttiende eeuw waarin de moderniteit zich steeds nadrukkelijker
aandient. In Europa wordt de maatschappelijke orde voor eens en altijd op zijn
kop gezet door de Franse Revolutie. Wetenschap en techniek scheppen tot dan toe
ongekende economische en culturele mogelijkheden die voor zowel
gewelddadig-materialistische als hooggestemde, verlichte doelen worden ingezet.
Hoezeer werk en
persoon van William Blake ook zijn te beschouwen als de voortbrengselen van de
bewogen en tegenstrijdige aanvang van de moderne samenleving, ze lijken niet minder
in verzet daartegen. Blake keert zich tegen het vermeende materialisme, het
gebrek aan spiritualiteit en het platte empirisme van zijn tijdgenoten.
Minstens zo opmerkelijk is dat William Blake zich weinig aantrekt van de
heersende artistieke conventies, iets wat ongetwijfeld mede voortvloeit uit de
aard van zijn werk. In zijn poëzie, aquarellen en prenten verbeeldt Blake
Bijbelse verhalen en kosmogonische conflicten waarin gepersonifieerde krachten
en ideeën op elkaar botsen. Blake zelf beweerde dat een deel van zijn werk
ontstond naar aanleiding van visoenen en dat hij in verbinding stond met
spirituele wezens. Maar kijken we nu rechtstreeks in het hogere als we naar
Blakes werk kijken? Betekenis en symboliek van Blakes beeldende werk zijn voor
hedendaagse kijkers vaak ondoorgrondelijk. Dat doet aan de betovering en de
visionaire suggesties van zijn werk echter geen afbreuk. De betovering zit hem
immers in de gedurfde manier van tekenen, de compositie en het gebruik van
beeldende middelen. Wat de aandacht opeist, is de opmerkelijke,
anti-naturalistische uitbeelding van de menselijke anatomie, de met de nuchtere
feiten strijdige illusies van vlakheid en ruimte, de sterke bewegingssuggesties
en het nadrukkelijke gebruik van spiegeling, patroon en herhaling.(afb. 2) Het
is de optelsom van deze formele aspecten en hun onderlinge wisselwerking die
het bekijken van William Blakes werk tot een gebeurtenis maakt. Blakes werk is
kortom het samengaan van metafysische ambities of pretenties en het vrije
gebruik van de figuratie.[1]
afb.2 |
De vraag die zich
opdringt is of het werk van Paul van der Eerden in een dergelijk lichtgezien moet worden. Morrelt Van der Eerden aan de regels van mimesis en figuratie om voorbij de simpele nabootsing te reiken en is hij een programmatische
kunstenaar met metafysische ambities? Met dat laatste, de metafysische ambitie,
ligt het vanzelfsprekend niet zo eenvoudig. Het westerse denken heeft weliswaar
altijd overhoop gelegen met het hogere en de mogelijke voorstelling daarvan,
maar vanaf de achttiende-eeuwse Verlichting is dat ogenschijnlijk nog eens
extra het geval. In plaats van 'metafysische ambitie' lijkt me het daarom
zinniger om te spreken van 'metafysisch verlangen' of van 'metafysische
belangstelling'. Verderop zal ik er op terugkomen. Wat ik hier als eerste wil
beargumenteren, is dat het werk van Van der Eerden programmatisch van aard is.
Van der Eerdens werk moet volgens mij gezien worden als een systematisch en
praktisch onderzoek naar de mogelijkheden om op een niet-naturalistische wijze
figuratie te bedrijven en te verbinden met wezenlijke aspecten van de moderne
abstractie. Dat spreekt volgens mij uit de manier van tekenen die Paul van der
Eerden begin jaren negentig ontwikkelt en vervolgens consequent toepast.