dinsdag 27 december 2011

AAFKE BENNEMA: EEN GAT MAKEN WAAR IETS IN KAN VALLEN

Categorie: interview
Onderwerp: Aafke Bennema over haar werk
Datum gesprek: 23 december 2011

Aafke Bennema werd in 1965 geboren en groeide op in Delft. Ze bezocht van 1985 tot 1990 de Academie voor Beeldende Kunst in Arnhem, nu Artez, en volgde in 1991 een jaar lang onderwijs aan de inmiddels opgeheven Ateliers Arnhem. In 1993 won ze de Van Bommel Van Dam Prijs, een aanmoedigingsprijs voor kunstenaars tot 35 jaar. Sinds 1998 is ze verbonden aan de galerie van Maurits van der Laar in Den Haag. Het gesprek vindt plaats in een buitenwijk aan de bosrijke, noordelijke rand van Arnhem. De kunstenares woont daar met haar gezin en heeft een klein atelier op zolder.

Waar ben je mee bezig?
Als je zo de deur uit bent, begin ik met een nieuw schilderij. Daar zal ik waarschijnlijk de rest van de dag mee bezig zijn.

Hoe ga je te werk?
Voor mij is de titel het uitgangspunt voor een schilderij. Een titel is verbonden met een bepaald beeld en een verhaal. Een voorbeeld van zo'n titel is Terugtocht. Vandaag ga ik aan een schilderij beginnen waarvan het uitgangspunt die titel, dat beeld en dat verhaal is.

Waar staat dat dan voor, die titel, het idee en het verhaal Terugtocht?
Het gaat over puin en vuil dat niet naar beneden valt of verspreid wordt, maar terug kruipt naar zijn oorsprong. Een tocht terug dus.

Hoe kom je daarop?
Ik heb een grote verzameling beeldmateriaal op papier, waaronder een groot aantal exemplaren van de National Geographic uit de jaren zeventig. Ik hou van de wijze van fotograferen uit die tijd, de manier van drukken en de opmaak. De beelden uit mijn verzameling klonteren op een of andere manier samen. Soms laat ik me leiden door droombeelden die trouwens ook nog wel eens te maken hebben met mijn beeldverzameling. Hoe het ook zij, op een gegeven moment kristalliseert dat uit in een bepaald beeld en een idee. Het beeld vertelt een verhaal dat open is. Voor mij moet het beeld een verhaal oproepen dat nog alle kanten opkan.

Geef nog eens een voorbeeld van een titel?
Ik heb onder andere Zeepost, Rustpunt, Vertrek en Kleine inval. Vertrek slaat zowel op vertrek, weggaan, en vertrek in de zin van een kamer of een ruimte. Kleine inval is verbonden met het beeld van een gegraven gat en een berg zand of puin ernaast. Dat beeld staat voor mij onder meer voor het werk van de kunstenaar. Je moet eerst aan de gang gaan, de zaak omwoelen, verplaatsen, een berg en een gat maken. Als dat gat er is, kan er iets in vallen.

En van dat idee maak je een schets?
Niet gelijk. Ik maak lijsten met titels. Die schrijf ik op stukken karton zodat ik ze niet zo snel kwijtraak. Als ik tijd heb, werk ik een van die titels uit in een of meerdere schetsen. Als ik ga zitten kom ik snel aan het werk. De ideeën zijn het probleem niet. Dat is de tijd. Ik heb twee kinderen en ik heb sinds een jaar of drie ook twee banen. Ik voorzag een jaar of wat geleden dat het met de kunstsubsidies wel een keer zou ophouden. Dat heb ik goed gezien, denk ik. Mijn banen en mijn gezin kosten me wel tijd. Aan mijn schilderijen werk ik tussen de bedrijven door.

Maar gesteld dat je tijd hebt. Wat doe je met de schetsen?
Als de schets geschikt lijkt, bewerk ik hem. Mijn schetsen bestaan meestal uit zwart- en grijstinten. Om een schets te gebruiken voor een schilderij, maak ik er eerst een lijntekening van. Ik trek daarvoor de schets over op patroonpapier. Die overtrek vergroot ik eventueel en dan kan ik hem gebruiken voor de opzet van het schilderij.

Met wat voor verf werk je?
Toen ik zwanger was van mijn eerste kind ben ik overgestapt van olieverf op acryl. Dat leek me gezonder voor het kind. De overstap beviel me goed. Je bent met acryl gedwongen sneller en efficiënter te werken. Aangezien tijd een probleem is, komt dat wel uit. Vroeger zat ik met olieverf soms maanden te werken aan één en hetzelfde doek. Ik ben trouwens ook gaan werken op een kleiner formaat. Dat werkt ook sneller en is handig met het vervoer. Voor een tentoonstelling stop ik mijn doeken van 45 bij 35 centimeter of nog kleiner zo in twee plastic tassen. Reizen met de trein is op die manier vrij moeiteloos.

Wanneer denk je het schilderij waar je vandaag aan begint af te hebben?
Het formaat is klein, 45 bij 35 centimeter, maar ik voorzie dat het een hoop werk wordt. Dus ergens in januari zal het schilderij af zijn.

Voor ik hier op bezoek kwam en jij me vertelde dat het je ging om open verhalen, had ik een heel ander idee van je werk. Ik dacht dat het je puur en alleen ging om het gebruik van beeldende middelen: het met vorm, lijn en kleur oproepen van een bepaalde sfeer. Is dat eigenlijk ook niet waar het om gaat in jouw geval?
Nee. Beeldende elementen spelen zeker een grote rol in mijn werk. Ik heb onder andere een voorkeur voor het uitbeelden van vloeibare of schuimige stoffen waarvan het uiterlijk ogenschijnlijk beweegt tussen vorm en vormelosheid. Dat heeft een sterke, beeldende werking voor mij. Maar beeldende aspecten als vorm en vormeloosheid zijn voor mij verbonden met een inhoud. Ik probeer om zaken aan de orde te stellen die zich aan het spreken en het vastomlijnde denken steeds op het nippertje onttrekken. Je kunt ze net niet vatten en toch oefenen ze vanachter de coulissen een vormende invloed uit. Het zou mooi zijn, vind ik, als mensen die naar mijn werk kijken, dat op een bepaalde manier voelen, beseffen of vermoeden. Mijn werk moet dus ook een gat maken waar iets in kan vallen.

Wat gaat er met het schilderij waar je vandaag aan begint gebeuren?
Ik heb een vage afspraak met Maurits van der Laar dat ik in 2012 een tentoonstelling heb. Maar ja, ik moet wel de tijd vinden om het allemaal bij elkaar te schilderen. Museum Van Bommel Van Dam heeft ook belangstelling getoond voor mijn werk en in dat geval geldt zo'n beetje hetzelfde.