Onderwerp: de relevantie van het traditionele kunstobject en de betekenis van zogenaamd geëngageerde kunst
Auteur: Peter Nijenhuis
Datum: de interviews vonden mondeling, per telefoon en via e-mail plaats in maart 2016
Inleiding
In Arnhem staat de tentoonstelling Sonsbeek 2016 voor de
deur. Volgens de berichten zal kunst tijdens Sonsbeek 2016 geen doel op zich
zijn. Kunst zal fungeren als een middel
om mensen te verbinden en om maatschappelijke processen te verhelderen en
aanschouwelijk te maken. Sonsbeek 2016 zal anders gezegd in het teken staan van
sociaal geëngageerde kunst, maar wat
betekent dat?
De
Sonsbeektentoonstelling van 1971 presenteerde voor die tijd nieuwe
en baanbrekende kunst: het kunstobject in een radicaal nieuwe vorm. Markeert de
Sonsbeektentoonstelling 2016 aanstonds
het einde ervan en loopt het kunstobject als doel op zich op zijn laatste
benen? Een argument voor die stelling zou kunnen zijn dat de digitaliteit het
beeldende kunstobject inmiddels lang en breed van zijn laatste restjes aura
heeft beroofd. Een ander argument zou kunnen zijn dat het beeldende kunstobject
zoals het in de negentiende en de twintigste eeuw werd vervaardigd aanwijsbare
doelen diende. Een daarvan was het vormgeven en democratiseren van de
burgerlijke individualiteit en sensibiliteit; een ander transcendentie en
sublimatie, het overstijgen van het materiële, instinctieve, dagelijkse, banale
en direct aanwezige. De vraag is evenwel of beeldende kunst aan het
begin van de eenentwintigste eeuw nog bij dergelijke doelen aanknoopt.
De burgerlijke
maatschappij en de burgerlijke cultuur bestaan niet meer. Individualiteit en
sensibiliteit zijn aan het begin van de eenentwintigste eeuw zaken van een
andere orde dan vijftig jaar geleden. Ze zijn gerelativeerd, deels verdampt,
ontdaan van hun prangende ernst en in veel opzichten een kwestie van spel
geworden. De beeldende kunst op zijn beurt heeft problematieken als
individualiteit, sensibiliteit en zelfexpressie in de jaren zestig en zeventig
ingeruild voor het ontleden van de kunst als gebaar of spel. Ook op het tweede
terrein lijkt de verbinding verbroken. Wie streeft er tegenwoordig nog naar
transcendentie en sublimatie? Zulke begrippen werken tegenwoordig eerder op de
lachlust dan dat ze iets teweeg brengen. Het kunstobject als doel op zich lijkt
kortom zijn doel of zin te hebben verloren. Maar moet je de zaken zo wel zien?
In de hoop deze kwestie te verhelderen, legde De Wereld Werkt in Arnhem begin 2016 vier vragen voor aan een Arnhemse kunstenaar/verzamelaar (Marjolein de Groen), Een Arnhemse kunstenaar en deelnemer aan Sonsbeek 2016 (Rob Voerman), het hoofd van de Arnhemse opleiding Fine Art (Marie van Leeuwen), een Arnhemse kunstenaar/organisator (Rob Groot Zevert), een lid van het curatorenteam van Sonsbeek 2016 (Sanne Oorthuizen), een in het buitenland opererende Arnhemse ontwerper (Ineke Hans) en de de conservator van Museum Arnhem (Mirjam Westen).
MARJOLEIN DE GROEN: WELLICHT HEEFT SOCIAAL GEËNGAGEERDE KUNST BUITEN DE BESCHERMDE KUNSTWERELD MEER WERKING EN BETEKENIS DAN DAARBINNEN
Marjolein de Groen
studeerde in 1989 af aan de afdeling Architectonische Vormgeving/ Monumentaal
van de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem.
Ze is actief als kunstenaar, tentoonstellingsmaker en verzamelaar en
opent volgend jaar een particuliere tentoonstellingsruimte in het centrum van
Arnhem.
Heb je je nog onlangs beziggehouden met het
maken, bekijken of ophangen van een kunstwerk?
De vraag brengt me
van slag. Ik weet niet of ik hem ook ontkennend zou kunnen beantwoorden. Zijn
er dagen dat ik er niet mee bezig ben? Is er dan echt niks anders meer ? Ik
word er door omringt en kijk dus bijna altijd naar een kunstwerk. Vaak
terloops, per ongeluk bijna. Juist dan heb ik er trouwens wel een mening over,
of een gevoel dat in één keer inslaat. Terloops kan ik haarscherp kijken. Dan
is vaak de periode van geconcentreerd kijken al achter de rug. Enfin dat is het
dagelijkse bezig zijn, maar je bedoelt het misschien specifieker, deze vraag. Voor
Studio Omstand in Arnhem maakte ik onlangs twee tentoonstellingen waarvan één
met het werk van Alexandra Crouwers. Haar werk was ik al een paar keer
tegengekomen. Mooi werk en, misschien wel belangrijker, uiteindelijk niet
helemaal te begrijpen. Het geeft inkijk in een wereld die ik niet ken.
Het werk is materiaalloos alleen licht, dat vind ik ook heel fijn.
Ben je het eens met de stelling dat zogenaamde
sociaal geëngageerde kunst buiten het kunstonderwijs en de traditionele kunstinstituties als het museum, de galerie en het expositiecentrum nauwelijks
betekenis of werking heeft, maar dat dit evenzeer geldt voor het traditionele
kunstobject?
Tjonge wat een
complexe vraag! Werking en betekenis van kunst al dan niet geëngageerd
zijn al twee heel verschillende dingen. Ik zie een heleboel kunstwerken die
prima werken in hun eigen context, maar dat wil helemaal niet zeggen dat ik daar
erg veel betekenis aan hecht. Sociaal geëngageerd zijn heeft wel mijn
interesse. Sociaal geëngageerde kunst niet in het bijzonder. Het heeft bij mij 'geen
streepje voor'. Sociaal geëngageerde kunst werkt bij mij het beste als ik het
eigenlijk in eerste instantie niet zo door heb. Zelf vind ik het bij kunst niet
interessant als ik helemaal in beslag word genomen door het onderwerp, wat bij
sociaal geëngageerde kunst nogal eens het geval is. Ik zit niet zo op aanwijzingen
te wachten wat ik belangrijk moet vinden of waar ik op zou moeten letten. Maar
wat ik ervan vind, hoeft een ander natuurlijk niet net zo te vinden. Ik zie dat
dat het publiek op dit moment nogal gecharmeerd is van kunstwerken en vooral kunstprocessen
waar het als deelnemer of onderwerp bij betrokken wordt. Wellicht is je
stelling omgekeerd waar: sociaal geëngageerde kunst heeft buiten de beschermde
kunstwereld meer werking en betekenis dan daarbinnen.
Ben je het eens met de stelling dat het maken,
verzamelen en tentoonstellen van beeldende kunstobjecten aan het begin van de
eenentwintigste eeuw zijn zin en maatschappelijke functie heeft verloren?
Niels Post/Collectie de Groen |
Maatschappelijk
functioneel zijn is misschien niet het meest relevante doel voor een kunstwerk.
Dat is naar mijn idee althans niet de vraag die je je als kunstenaar zou moeten
stellen. Vaak is het maar beter om gewoon je eigen ding te doen en de vraag van
relevantie ergens anders te laten. Mij als maker maakt maatschappelijke relevantie
niet uit. Als verzamelaar en als tentoonstellingsmaker ligt het niet veel
anders. Ik vind het zelf relevant en doe mijn best de maatschappij daarvan te
overtuigen door dat wat ik doe zo zichtbaar mogelijk te maken. Ik en de anderen
waarmee ik werk en de kunstenaars die ik verzamel zijn net zo goed de
'maatschappij' als anderen mensen. Als maatschappij bepalen we wat relevant is.
Het werkt niet andersom.
Wat zou je hier ter verdediging van het
kunstobject als doel op zich willen aanvoeren en wat zou je er, als er wat jou
betreft niets ter verdediging is aan te voeren, tegen in willen brengen?
Die vraag klinkt
een beetje als: 'ben je niet voor, dan ben je tegen ons. In 'die denkbeeldige
'war zone' bevind ik me niet! Ik herinner me nog goed dat in de jaren tachtig
en negentig de politiek het toejuichte als kunstenaars bewoners van wijken lieten
participeren in de beslissingen rondom
kunst in de openbare ruimte. Door medekunstenaars en de rest van de kunstwereld
werden kunstenaars die daaraan meewerkten weer min of meer verguisd. Ze
verkochten hun ziel, vond men. Ik ben nu 30 jaar intensief met kunst bezig. In
die periode is de schilderkunst meerdere
keren dood verklaard, opdrachtkunst verfoeid (en daarna door anderen weer
hartelijk omarmd), is er om sociaal engagement gelachen en is de autonomie van
de kunst eerst opgehemeld en daarna weer naar de prullenbak verwezen en herontdekt.
Aan de ene kant werkt dat op mijn lachspieren, maar aan de andere kant ben ik
ervan overtuigd dat die discussie steeds gevoerd moet worden. Ik geloof vooral
in dat ene mooie beeld dat, onafhankelijk van welke discussie dan ook, toch
gemaakt wordt en toevallig op mijn pad komt, waardoor ik vanaf dat moment alles
net een beetje anders zie.
Rob Voerman, Into the grid, Presikhaaf 2015 |
ROB VOERMAN: MISSCHIEN MOET JE DE WERELD WÍLLEN
VERANDEREN
Rob Voerman studeerde in 1996 af aan de Christelijke
Academie voor Beeldende kunst Constantijn Huygens in Kampen. Sindsdien
exposeerde hij in binnen- en buitenland en in 2016 neemt hij deel aan de
Sonsbeektentoonstelling.
Heb je je nog
onlangs beziggehouden met kunst?
Ik ben net terug uit China. Daar heb ik deelgenomen aan
de Bi-City Biënnale voor Architectuur en
Stedenbouw die van 4 december 2015 tot 28 februari 2016 plaatsvond in Hong Kong
en Shenzhen. Op uitnodiging van curator Aaron Betsky heb ik gewerkt aan een
grote, site-specific installatie. In het kader van de biënnale heb ik ook een
randprogramma opgezet met muziek, poëzie en schilderkunst van fabrieksarbeiders
en voormalige fabrieksarbeiders. Dat heb ik gedaan in samenwerking met onder
andere de Chinese dichter Guo Jinniu.
Ben je het eens met de
stelling dat de werking van zogenaamde sociaal geëngageerde kunst even beperkt
is als die van het traditionele kunstobject?
Rob Voerman (l) |
Ik denk dat geëngageerd werk buiten de context van de
galerie en het museum zeker betekenis heeft. Het kan op z'n minst processen of
ideeën in beweging zetten. Natuurlijk weet ik ook wel dat de invloed en impact
ervan over het algemeen beperkt is. Je moet niet het idee hebben dat je de
wereld in één keer kunt veranderen. Maar nu ik dit zo zeg, denk ik
tegelijkertijd iets anders. Misschien moet je de wereld wíllen veranderen. Daar
moet je tijdelijk in geloven, ook al weet je dat dat niet in alle opzichten
haalbaar is. Ook met mijn werk voor Sonsbeek wil ik, als ik eerlijk ben, de
wereld veranderen. De invloed zal beperkt zijn, maar door het planten van een
klein zaadje kun je een reusachtige boom tot leven wekken. Traditionele
kunstobjecten kunnen zonder twijfel van waarde zijn, zolang ze maar worden
vervaardigd vanuit interne noodzaak en niet als een zoveelste versie van iets, als
producten hoofdzakelijk gemaakt voor de markt. In die zin kan ik me goed vinden in de
uitspraak van de Britse criticus Dave Hickey: We need artists to work outside the establishment and start looking at
the world in a different way – to start challenging preconceptions instead of
reinforcing them.
Heeft het maken,
verzamelen en tentoonstellen van beeldende kunstobjecten aan het begin van de
eenentwintigste eeuw zijn zin verloren?
Daar ben ik het deels mee eens. Ik zie dat de impact en
betekenis van beeldende kunst binnen de samenleving minder groot is dan
vroeger. Film en documentaires lijken daarentegen juist bepalender. Mensen, en
met name jonge mensen, zijn anders gaan kijken en ik denk dat de beeldende
kunst nogal traag op dat soort veranderingen reageert. Pas sinds kort zie ik
studenten aan beeldende kunstopleidingen daadwerkelijk nieuwe media gebruiken
binnen hun werk. Voor de kunstmarkt zal het schilderij voorlopig nog wel een
ijkpunt blijven. Maar de toekomst, en daar twijfel ik niet aan, zal bepaald
worden door architectuur, ruimtelijke installaties, sculpturen en nieuwe media.
Dat wil zeggen, werk waarmee je je fysiek kunt verhouden en die door licht,
geluid en op andere manier zintuiglijk en lichamelijke op de bezoeker inwerken.
Wat zou je voor of
tegen het kunstobject in willen brengen?
Het is niet aan mij om kunstwerken te verdedigen. Uiteindelijk zal het publiek en de
tijd het finale oordeel vellen.
Alicia Framis op de pui van Fine Art ArtEz Arnhemn |
MARIE VAN LEEUWEN: DAT JE ALS KUNSTENAAR VOOR EEN
BEPAALDE ROL EN BEPAALDE MIDDELEN KIEST, WIL NIET ZEGGEN DAT ANDERE ROLLEN EN
MIDDELEN IRRELEVANT ZIJN
Marie van Leeuwen studeerde in 1983 af aan de
Rijksacademie in Amsterdam en won in datzelfde jaar de Prix de Rome. Ze werkt
sinds 1997 samen met beeldend kunstenaar Johan Wagenaar onder de naam Van
Kampen en werd in 2013 hoofd van de opleiding Fine Art van hogeschool voor de
kunsten ArtEZ in Arnhem.
Heb je je nog
onlangs beziggehouden met het maken van kunst?
Marie van Leeuwen |
Ik heb de afgelopen drie jaar leidinggegeven aan het
opzetten van de nieuwe opleiding Fine Art. Eind vorig jaar vond ik het tijd
voor een sabbatical. Ik wilde in mijn atelier kunnen werken. Je moet als hoofd
van een kunstopleiding zelf als kunstenaar actief blijven, vind ik. Je moet
voeling houden met het maakproces van een kunstwerk. Daar heb je in eerste
instantie altijd wel een idee over en misschien ook een plan voor, maar in de
praktijk gaat het altijd een andere en onvoorspelbare kant op. Dat moet ook zo
gaan. Kunst maken is fundamenteel iets anders dan bijvoorbeeld wetenschap
bedrijven. Dat onvoorspelbare, de serendipiteit, is in mijn ogen de kracht van
de kunst. Dat neemt overigens niet weg dat je op een gegeven moment moet zeggen
dat het klaar is en dat je het werk op een professionele wijze moet delen met
anderen. Van tijd tot tijd zelf op een praktische manier met dat hele maakproces
te maken hebben, en met het getob dat erbij hoort, houdt je scherp. Het
voorkomt dat je kunst gaat benaderen als iets dat volledig 'maakbaar' is in de
verkeerde zin van het woord.
Ben je het eens
met de stelling dat geëngageerde kunst buiten de kunstinstituties geen maatschappelijke
werking heeft, maar dat dit evenzeer geldt voor het traditionele kunstobject?
Nee. Neoliberale denkers in de politiek en daarbuiten
houden ons nu al meer dan twee decennia voor dat het in de maatschappij
uitsluitend draait om de economie. Het zogenaamde rendementsdenken lijkt inmiddels
diep doorgedrongen, ook op maatschappelijke terreinen waar het niet om
rendement zou moeten gaan. Ik vraag me af of dat juist is. Is wat we zijn, wat
ons inspireert en waar we mee worstelen alleen een kwestie van economie of
technologie? En moet je na de bancaire crisis van 2007 niet de vraag stellen of
het rendementsdenken ons niet naar de rand van de afgrond heeft gebracht en
moreel heeft ontwapend? Wat mij betreft moet aan de cultuur en met name de
kunst een minstens zo belangrijke plaats worden toebedeeld als aan de economie
en de technologie. De reden daarvan is dat kunst een vorm geeft aan individuele
en maatschappelijke vraagstukken waar mensen onvermijdelijk mee te maken
hebben. Door die vorm kunnen zulke vraagstukken bewust en collectief worden
beleefd, kan hun complexiteit worden verhelderd en besproken en is op dat vlak
verandering mogelijk. Er is buiten de kunst geen discipline die daar op een
vergelijkbare wijze toe in staat is. Ik twijfel dus niet aan het
maatschappelijke belang van kunst. Toch maak ik me grote zorgen. De
bezuinigingen van Halbe Zijlstra lijken achter de rug, maar volgens mij moet de
doorwerking ervan nog komen. Zijlstra heeft niet alleen geld gekort. Onder Zijlstra
hebben politiek en ambtenaren voor een bepaalde weg gekozen. Die weg heeft als
consequentie dat er ook op de lange termijn wordt bezuinigd op humaniora en
kunstonderwijs, want van dat soort studies vindt men niet dat ze direct economisch
rendement opleveren. Dat kan betekenen dat studenten humaniora en studenten van
kunstopleidingen in de toekomst meer collegegeld zullen moeten betalen en dat
kunstopleidingen op zoek moeten naar externe financiers. Dat is voor veel hogescholen
niet zo eenvoudig. Die hebben zich eveneens laten verleiden door het rendementsdenken
en sinds de jaren negentig hun geld vooral in grote gebouwen, voorzieningen en
fusies gestoken, en niet in docenten en onderwijs. Ik acht het niet onmogelijk
dat we hier in Nederland te maken krijgen met zaken die nu in Groot-Brittannië
de kop opsteken. Hogeschoolbestuurders hebben daar meer nog dan in Nederland
geld gestoken in gebouwen en faciliteiten. Hogescholen en universiteiten zijn
in Engeland een soort anabole omgevingen geworden. Het gevolg is dat studenten
iets van vijftienduizend euro collegegeld betalen, maar in die prachtige
gebouwen vaak amper les krijgen. Studenten dreigen de opleidingen nu te
verlaten. Het collegegeld staat in geen verhouding meer tot het onderwijs dat
je in ruil daarvoor ontvangt. Buiten de bestaande hogescholen, de gevestigde
instituten, ontstaan heel voorzichtig nieuwe initiatieven op het gebied van
kunstonderwijs. Ik denk dat dat in de nabije toekomst grotere vormen zal
aannemen en sluit niet uit dat zoiets zich ook in Nederland zal voordoen.
Zou dat voor de
verscheidenheid van het kunstonderwijs niet prachtig zijn?
Je zou zeggen ja. In de jaren zestig ontstond Ateliers
'68. De initiatiefnemers vonden dat alle kunstacademies hetzelfde deden en
wilde iets anders, iets nieuws en beters. Zulke prikkels zijn niet slecht. Het
verschil is dat de ontwikkelingen die nu in het verschiet liggen alles te maken
hebben met bezuinigingen, met inperking en verschraling en niet met bloei. Het
kunstonderwijs zal 'dunner' moeten worden als het gaat om gebouwen en
voorzieningen en manieren moeten vinden om de schaarsere middelen optimaal in
het onderwijs te steken. Het is bovendien tijd om een offensief te starten
tegen het verder voortschrijden van het rendementsdenken nu dat goed
kunstonderwijs onmogelijk begint te maken. Engeland is wat dat betreft een
afschrikkend voorbeeld en onlangs was ik Finland waar zich iets vergelijkbaars
dreigt te voltrekken. Er is daar en regering van centrumrechts en euro-sceptische
nationalisten. Die hebben hervormings- en bezuinigingsplannen die minstens zo
erg zijn als de plannen van Halbe Zijlstra. De stemming onder de mensen die ik
sprak was zeer, zeer somber.
Ben je het eens
met de stelling dat het maken, verzamelen en tentoonstellen van beeldende
kunstobjecten aan het begin van de eenentwintigste eeuw zijn zin en
maatschappelijke functie heeft verloren?
voormalig student Anan Striker |
Die vraag heb ik al beantwoord. Nee! Kunst heeft een taak
en een noodzaak. Of je als kunstenaar schilderijen wilt maken in een atelier en
die vervolgens wilt exposeren in een galerie of kiest voor projecten
waarbij kunst een middel is om sociale doelen te realiseren, doet er wat mij
betreft niet toe. Kunst is net als de maatschappij inmiddels een zeer pluriform
terrein geworden. Kunstenaars spelen tegenwoordig zeer verschillende rollen en
bedienen zich van zeer verschillende middelen. Dat je als kunstenaar voor een
bepaalde rol en bepaalde middelen kiest, wil niet zeggen dat andere rollen en
middelen irrelevant zijn. Kunst en kunstenaarschap zijn bovendien nog steeds in
ontwikkeling. Wat wij onze studenten in Arnhem leren is dat het op zich niet van
belang is welke rol en middelen je kiest, maar dat het van belang is dat je dat
zeer bewust doet. De student dient grondig na te denken over de rol die hij of
zij na de opleiding in de maatschappij wil gaan spelen en wat daar aan middelen
en menselijke netwerken voor nodig is. De kunstacademie van twintig jaar geleden
had nog altijd iets van een klooster waar de student bezig was met het
ontwikkelen van een eigen artistieke vraagstelling die de basis moest vormen
van zijn latere beroepspraktijk. Tegenwoordig vragen we van de student dat hij
zich onder meer ontwikkelt als onderzoeker en wat dat betreft samenwerkt met
anderen. Studenten hebben een tutor en doen hier gezamenlijk praktisch en
theoretisch onderzoek en voeren gezamenlijk projecten uit. We vinden het van
belang dat een student verbindingen leert leggen, verbindingen tussen
onderwerpen, disciplines en mensen. Dat is een uitbreiding van het studiepakket.
Een student moet hier hard werken en goed plannen.
En wat als een
student zegt dat hij helemaal niet wil samenwerken, maar in zijn eentje
schilderijen wil maken?
Ook best, op voorwaarde dat iemand onder ogen ziet wat
dat betekent. Maar zo'n student, die zich afsluit voor een deel van het
curriculum en voor zijn medestudenten, ben ik nog niet tegengekomen. Ze zijn
allemaal leergierig, open en inventief. Onze opleiding is veeleisend, maar ook
pluriform. De opleiding is niet meer een dunne lijn die naar een bepaald
kunstenaarschap leidt, maar biedt een waaier van mogelijkheden.
Studio Omstand |
ROB GROOT ZEVERT:
IK BESCHOUW BLOEMENCORSO'S, LIVING STATUES, CARNAVAL, DRAG QUEENS,
OPENLUCHTCONCERTEN, DE GIRO D'ITALIA EN DE TT ASSEN OOK ALS SOCIAAL
GEËNGAGEERDE KUNST
Rob Groot Zevert
studeerde in 1991 af aan de afdeling Architectonische Vormgeving/ Monumentaal
van de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem (nu ArtEZ). Hij was lid van het
kunstenaarscollectief G.A.N.G. Hij is tegenwoordig actief als kunstenaar,
ontwerper en organisator en is de initiator van het kunstenaarsinitiatief
Studio Omstand.
Heb je je nog onlangs beziggehouden met kunst?
Anneke Ingwersen in het trafohuis |
Ik hou mij
regelmatig bezig met het maken, bekijken, ophangen of opstellen van
kunstwerken. Dat hoort erbij als je iedere maand een tentoonstelling
inricht in het kader van het programma PULSE
in de projectlocatie van Studio Omstand in de van Oldenbarneveldtstraat in
Arnhem. Onze tentoonstellingsruimte ligt in een oude arbeidersbuurt. Ons
publiek bestaat voor een deel uit mensen die geïnteresseerd zijn in kunst. Dat
neemt niet weg dat we onze activiteiten laagdrempelig en toegankelijk
houden. We zijn er ook voor publiek dat niet gewend is naar kunst te kijken,
zonder overigens concessies te doen aan de kwaliteit. Zo programmeren we bijvoorbeeld
een oud trafohuis in de wijk. Zonder dat de buurt daar om vraagt, worden ze
'opgezadeld' met kunst.
Ben je het eens met de stelling dat zogenaamde
sociaal geëngageerde kunst buiten het kunstonderwijs en de traditionele
kunstinstituties als het museum, de galerie en het expositiecentrum nauwelijks
betekenis of werking heeft, maar dat dit evenzeer geldt voor het traditionele
kunstobject?
Nee eigenlijk
niet. Ik beschouw bloemencorso's en andere optochten, Living Statues,
carnaval, drag queens, openluchtconcerten, de Giro d'Italia in Arnhem (met de
stad die roze kleurt), de TT van Assen en nog veel meer zaken
als sociaal geëngageerde kunst. In die zin is sociaal
geëngageerde kunst niets nieuws. Al deze onderdelen zijn óf verankerd in
het dagelijks leven óf bevragen juist de maatschappij. Voordat ik met Studio Omstand
begon, maakte ik onderdeel uit van G.A.N.G. G.A.N.G. hield zich
nadrukkelijk bezig
met sociaal geëngageerde kunst buiten
de traditionele instituties als onderwijs en
het museum, hoewel we daar ook wel eens wat voor deden. We waren gewoon niet
zo nadrukkelijk kunst aan het maken. Het publieke domein was voor ons een
minstens zo belangrijk thema. We stelden vragen als: wat is publiek
domein, van wie is het, wie bepaald de openbare ruimte, zijn er
de regels en waarom? G.A.N.G. stelde ook
vragen bij kunst. We gebruikten de
onafhankelijke positie van de beeldende kunst. Die stelde ons in staat de
alledaagse omgeving op een wezenlijk andere manier te beschouwen en te duiden waardoor we de omgeving vrij konden interpreteren. Hierdoor konden we grote
processen die het aanzien van onze omgeving bepalen ervaarbaar maken en
beïnvloeden. Een voorbeeld daarvan was de snelwegcultuur. Het kunstobject was iets wat zich bij onze
projecten haast als vanzelfsprekend aandiende, of niet, dat maakte niet
uit. Het kunstobject was met andere woorden vooral een middel dat de
vragen verhelderde en de discussie aanjoeg. Onze eigen rol was vaak bewust
vaag. (Waren we leken, experts, kunstenaars, een organisatiebureau?) Onze
P-reizen waren behalve busreizen een vorm van performance-kunst.
Maatschappijkritiek vermomd als dagtocht, waarbij een keiharde
kritische houding tegenover de typisch Nederlandse wetgeving op het gebied
van ruimtelijke ordening hand in hand ging met een ontregelende
presentatie.
Showroom Arnhem |
Een ander project was Parallel//weg
in Duiven: een kunstmanifestatie op een
zogenaamde zichtlocatie langs de snelweg. We bouwden een
kunst-vakantiepark, met kunstobjecten of kunstprojecten die ook dienden ter
vermaak. De interactie tussen publiek en kunst was dynamisch, niet statisch. G.A.N.G. is ooit begonnen, al een paar jaar vóór Parallel//weg, in een toen nog vrij guur deel van de Arnhemse
binnenstad, een verloederde, tochtige voetgangerspassage. Tegenwoordig is die plek beter
bekend als Showroom Arnhem, de culturele hotspot van de stad. Dat begin en wat
er uit voortkwam beschouw ik ook als een vorm van sociaal geëngageerde
kunst. Het ging om een initiatief van onderop, niet van boven opgelegd, met een
enorme werking. Ik durf toch wel te beweren dat de recente vernieuwing van het
gebied - de bouw van het kenniscentrum Rozet en de aanleg van
het Bartokpark - gemakkelijker kon worden gerealiseerd in deze
Showroom-omgeving dan in een overlast gevende buurt.
Ben je het eens met de stelling dat het maken,
verzamelen en tentoonstellen van beeldende kunstobjecten aan het begin van de
eenentwintigste eeuw zijn zin en maatschappelijke functie heeft verloren?
Suzanne Nagtegaal |
Nee, waar komt die
stelling vandaan? Kijk eens om je heen. Ik denk dat een organisatie als IS de
kracht en de betekenis van het beeld en het object heel goed begrijpt en
gebruikt. Kijk eens naar die afgehakte koppen, vlaggen en opzettelijk vernielde
historische artefacten. Of kijk eens naar Obama die niet toevallig voor de Nachtwacht handen schudt of naar de Che
Guevara-posters met CHANGE in plaats van CHE. Ik denk dat elke tijd zijn eigen
typische kunstobjecten kent, ook de onze. Objecten worden ook niet vervangen
door virtuele beelden. Ze behouden hun eigen, onvervangbare werking. Dat
ze worden verzameld, geconserveerd en getoond blijft relevant.
Wat zou je hier ter verdediging van het
kunstobject als doel op zich willen aanvoeren en wat zou je er, als er wat jou
betreft niets ter verdediging is aan te voeren, tegen in willen brengen?
Lieven Hendriks |
Mag ik hier even
uit de mission statement van Studio Omstand citeren? 'Wij willen met een kunst-
en cultuurprogramma onderzoeken in hoeverre kunst, kunsttoepassingen en
cultuuractiviteiten kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van de ‘leefbare’
stad, zowel voor kunstgeïnteresseerden, professionals als leken. We willen een
overzicht bieden van de laatste stand van de hedendaagse kunsten en
daarmee bijdragen aan een positieve, verrassende beleving van de
stedelijke omgeving. Wij willen verstrooien, discussiëren, een
beleving bieden, het vestigingsklimaat verbeteren, kennis
bieden en streven daarbij naar (onderlinge) kennismaking, deelname en
medewerking.'
Sanne Oorthuizen in het ruru huis |
SANNE OORTHUIZEN: GEËNGAGEERDE KUNST ZET JUIST BUITEN HET
KUNSTCIRCUIT ZODEN AAN DE DIJK
Sanne Oorthuizen behaalde in 2008 haar bachelordiploma
kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen en voltooide in 2008 een
masteropleiding museumconservator aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Ze is
curator van het Utrechtse kunstcentrum Casco en als lid van het curatorenteam
van Sonsbeek 2016 verantwoordelijk voor het onderzoeks- en publicatieprogramma.
Heb je je nog
onlangs beziggehouden met het maken, bekijken, ophangen of opstellen van een
kunstwerk?
We hebben net een schilderij opgehangen van Gerard Mulder
in het ruru huis. Het ruru huis, in de Looierstraat in het centrum van Arnhem,
is de plek waar iedereen die op een of andere manier bij Sonsbeek 2016 is
betrokken, bijeenkomt en van waaruit allerlei activiteiten worden voorbereid en
uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld de activiteiten van de lees- en publicatiegroep.
In het ruru huis vinden voorlichtingsbijeenkomsten plaats, maar het is ook een
ontmoetingsplek, een plek waar we gezamenlijk koken en eten en een plek waar je
kunt binnenlopen als je iets over Sonsbeek 2016 wilt weten. Het ruru huis staat kortom voor iedereen open
en tot ieders beschikking. Maar dat terzijde, want ik had het over het
schilderij van Gerard Mulder. Gerard Mulder schildert Arnhemse stadsgezichten,
typische plekken. We hebben zijn werk in de expositieruimte van het ruru huis
tentoongesteld. Wat ons onder andere interesseert, is dat zijn schilderijen bij
bezoekers verhalen oproepen. Rond dat verschijnsel, de beelden van de stad en
de verhalen die ze losmaken, hebben we al een event georganiseerd en we willen
er verder aan werken in de vorm van een boek en een radioprogramma, want dat
gaan we samen met de Werkplaats Typografie, de masteropleiding ontwerppraktijk
van ArtEZ, ook nog op poten zetten.
Ben je het eens
met de stelling dat zogenaamde sociaal geëngageerde kunst buiten het
kunstonderwijs en de traditionele kunstinstituties als het museum, de galerie
en het expositiecentrum nauwelijks betekenis of werking heeft, maar dat dit
evenzeer geldt voor het traditionele kunstobject?
Nee, in tegendeel. Ik geloof dat het onderzoeken en
ontwikkelen van vormen van geëngageerde kunst belangrijk is. Natuurlijk twijfel
ik wel eens. En toch kom ik er altijd weer bij uit dat het van belang is. Kunst
heeft iets te bieden wat traditionele vormen van sociaal en politiek activisme
niet kunnen bieden. Kunst is multidisciplinair, om niet te zeggen omvattend. Kunst
maakt het mogelijk om uiteenlopende soorten kennis en verschillende vormen van
denken en handelen te verbinden met praktische behoeften. De hele mens en het
menselijke bestaan kunnen door middel van de kunst aan de orde worden gesteld.
Kunst zit ook niet zo vast aan sociale en biologische identiteiten. Het is een
middel om nieuwe verbindingen te leggen en bestaande grenzen te doorbreken.
Geëngageerde kunst is dus zeker niet zoiets als sociaal werk in een artistiek
jasje. In mijn ogen zet het juist in de praktijk, buiten het kunstcircuit, zoden
aan de dijk. Ik ben behalve aan Sonsbeek ook als curator verbonden aan Casco in
Utrecht. Dat is een zeer activistisch centrum. Wat we onderzoeken is hoe je kunst
kunt gebruiken om nieuwe vormen van solidariteit en samenwerking te
ontwikkelen. Er zijn op dat gebied door Casco, maar zeker ook door anderen al
veel initiatieven ontwikkeld. Het gaat daarbij voor een deel om hele praktische
zaken. Op elkaars kinderen passen bijvoorbeeld, omdat de reguliere kinderopvang
voor veel mensen te duur is. Mantelzorg is een vergelijkbaar terrein: het
zorgen voor ouderen die vanwege
lichamelijke of mentale klachten niet meer voor zichzelf kunnen zorgen,
maar waar jij als kind of familielid ook niet in je eentje voor kunt zorgen.
Een andere voorbeeld is het gezamenlijk verbouwen van voedsel en weer een ander
voorbeeld zijn burgerinitiatieven om vluchtelingen op te vangen. Belangrijk is
dat mensen steun en aansluiting zoeken bij anderen, dat ze kennis en
vaardigheden uitwisselen en dat ze werken aan een alternatief tegenover de
dominante vormen van kapitalistische sociabiliteit. Een ander voor mij
belangrijk aspect is bewustwording en politisering. Een groep mensen die zich
aaneensluit om praktische problemen op te lossen, problemen met het opvangen
van hun kinderen of hun ouders, of die gezamenlijk voedsel willen verbouwen,
moet ook nadenken over de politieke dimensie daarvan. Hoe gaan we in de huidige
maatschappij om met kinderen, met ouderen en met voedsel? Is dat juist of
moeten we dat veranderen en als dat zo is, hoe zou dat dan in de praktijk
kunnen? Ik neem geëngageerde kunst zeer serieus en ik denk dat het belangrijk
is om criteria te ontwikkelen waarmee je
geëngageerde kunstprojecten op hun relevantie kunt toetsen. In hoeverre wordt
er bij dat soort projecten bijvoorbeeld onderzoekend en procesmatig gewerkt.
Ben je het eens
met de stelling dat het maken,
verzamelen en tentoonstellen van beeldende kunstobjecten aan het begin van de
eenentwintigste eeuw zijn zin en maatschappelijke functie heeft verloren?
Dat lijk me wat te kort door de bocht. Er is zoiets als
formalistische kunst. Dat klinkt misschien onaardig, maar ik bedoel daarmee
kunst waarbij het maken van een kunstobject een doel op zich is en waarbij het materiaalgebruik en de vorm centraal staan Die kunst kun je niet zomaar van de hand
wijzen als irrelevant, al was het alleen maar omdat veel mensen er belang aan
hechten. Bij jonge mensen wordt belangstelling voor kunst vaak in eerste
instantie gewekt door kunstobjecten, een schilderij of een mooi vormgegeven
stoel. Dat neemt niet weg dat we aan het begin van de eenentwintigste eeuw een
aantal stappen hebben gemaakt voorbij de traditionele kunstproductie.
Wat zou je hier
ter verdediging van het kunstobject als
doel op zich willen aanvoeren en wat zou je er, als er wat jou betreft niets
ter verdediging is aan te voeren, tegen in willen brengen?
Ik heb niets tegen schilderkunst of sculptuur in de
traditionele zin, maar zoiets zei ik al. Waar ik wel wat tegen heb, is de
zogenaamde waardevrijheid of neutraliteit van kunstwerken, het idee dat kunst als
een autonoom gebied los zou staan van de maatschappelijke verhoudingen en de
daarbij behorende ongelijkheid. De
traditionele kunstproductie is gericht op de kunstmarkt en die is onlosmakelijk
verbonden met de ongelijke verdeling van geld, kennis, status en macht.
Ineke Hans, Mind sets 2010 |
INEKE HANS:
HOEPELTJES
Ineke hans
studeerde 3D Ontwerp (nu Product Design) aan ArtEZ in Arnhem en vervolgde haar
studie aan het Royal College of Art in Londen waar ze in 1995 afstudeerde. Ze
woont in Arnhem en werkt in Londen waar ze ontwerpt en bijeenkomsten
organiseert voor vakgenoten over de staat en toekomst van het meubelontwerp en
de veranderende positie van de ontwerper.
Heb je nog onlangs kunst bekeken?
Ineke Hans |
Ik bezoek graag
tentoonstellingen. Het Arnhemse aanbod, initiatieven als Circa…dit, Code Rood,
Pulse en Plaatsmaken, volg ik als ik even terug ben in Arnhem. Maar ik bekijk
ook elders kunst. Ik Tate Modern zag kort geleden de nu lopende en zeer
bijzondere fotografie-tentoonstelling Performing
fort he Camera. Op die
tentoonstelling is onder andere werk te zien van Hans Eijkelboom, ooit een
Arnhemmer. Ik was onlangs ook in de Chisenhale Gallery. Dat vind ik een
zeer interessante plek. Chisenhale is
midden jaren '80 ontstaan in East London en geeft vier keer per jaar een
kunstenaar, die op een belangrijk punt in haar of zijn ontwikkeling staat, de
opdracht voor het maken van een solotentoonstelling. Dat kan een opkomende, maar ook een ondergewaardeerde,
oude of jonge kunstenaar zijn. Chisenhale heeft een bijzondere reputatie
waardoor er vaak reikhalzend naar de tentoonstellingen wordt uitgekeken.
Ben je het eens met de stelling dat
zogenaamde sociaal geëngageerde kunst buiten het kunstonderwijs en de
traditionele kunstinstituties als het museum, de galerie en het
expositiecentrum nauwelijks betekenis of werking heeft, maar dat dit evenzeer
geldt voor het traditionele kunstobject?
Classic Elephant Chair 2001 |
Ik volg de volgens
mij onmiskenbare opmars van sociaal geëngageerde kunst met interesse. Ik sta er
zeer nieuwsgierig tegenover, maar je moet ook wat betreft dat engagement
kritisch blijven. Maatschappelijk ligt kunst omwille van de kunst, het in de
negentiende eeuw geformuleerde idee van l'art
pour l'art, tegenwoordig nogal moeilijk. Om een of andere reden moet kunst
zinvol zijn en kunstenaars nuttig. Tijd
en ruimte voor persoonlijke en artistieke ontwikkeling komen daardoor in het
gedrang. Van kunstenaars wordt verwacht dat zij zich sociaal maatschappelijk
verantwoorden en dus springen kunstenaars door sociaal geëngageerde hoepeltjes.
In opdrachtsituaties worden kunstprojecten met bewonersparticipatie gezien als
een bonus. In mijn ogen dreigt dan het gevaar dat je kunstzinnige en beeldende
maatstaven inruilt voor wat politiek bon
ton is. Bij de opkomst van
sociaal geëngageerde kunst speelt trouwens nog iets een rol, In het kunst- en
vormgevingsonderwijs is er de afgelopen decennia meer en meer aandacht gekomen
voor conceptueel denken. Dat is goed en nodig, maar er is ook een prijs voor
betaald. Het bijbrengen en ontwikkelen van vaktheorie, de kennis van
maakprocessen en het praktisch beoefenen daarvan is in het gedrang gekomen. Al
die voor de beroepsuitoefening onmisbare zaken worden de student tegenwoordig
maar kort, matig of vrijblijvend aangeboden of alleen maar genuttigd als de
student daar zelf behoefte aan heeft. Dat was in het verleden anders op
kunstacademies. Daar werd toen vooral heel veel geoefend en gevoed met veel
praktische en historische kennis. Ik denk zeker niet dat 'vroeger alles beter
was', maar ik vraag me af of de aandacht voor het conceptuele en de
onderontwikkeling van het kunstzinnige en ambachtelijke talent ook niet van
invloed zijn op het feit dat in de kunsten zelf minder nadruk ligt op het
kunstwerk, het object an sich. Van invloed lijkt
me verder dat kunstenaars geen ateliers meer hebben. Voor sommige kunstenaars
is dat financieel niet meer haalbaar, voor anderen een keuze. Daardoor ontstaat
ander werk. De kunstenaar van nu trekt zich niet meer per definitie terug in een atelier om daar zijn ideeën uit
te proberen op het materiaal. Veel kunstenaars van nu werken vanuit een
kantoor. Hun belangrijkste artistieke instrument is hun laptop. Met die laptop
communiceert de kunstenaar over zijn geëngageerde projecten. De kunstenaar doet
met teksten en digitale beelden verslag en legt daarmee verantwoording af over
zijn of haar sociaalmaatschappelijke functioneren.
Ben je het eens met de stelling dat het
maken, verzamelen en tentoonstellen van beeldende kunstobjecten aan het begin
van de eenentwintigste eeuw zijn zin en maatschappelijke functie heeft
verloren?
Mind sets 2010 |
Ik weet niet of
verzamelen zijn maatschappelijke functie heeft verloren. Ik denk dat de aard
van het verzamelen veranderd is. Je hebt mensen die kopen als liefhebber, of
mensen die kopen als investering. Het circuit dat verzamelt als investering is
een circuit op zichzelf geworden. Het zure resultaat is dat belangrijke werken door musea - waar werken publiekelijk
te zien zouden moeten zijn - niet meer aangeschaft kunnen worden door de opgedreven prijzen. Door de
veranderde aard van de kunst is niet alleen de aard van het verzamelen
veranderd, maar ook wat je daar mee doet: een schilderij kan je redelijk
makkelijk ophangen, maar een vergaard videowerk zal je niet zo snel dag en
nacht aanzetten. Sociaal geëngageerde werken zijn soms helemaal niet tastbaar
en daarmee ook lastig voor verzamelaars om iets mee te doen.
Wat zou je hier ter verdediging van het
kunstobject als doel op zich willen aanvoeren, of er tegen in willen brengen?
Mensen hebben het
verlangen om grip te krijgen op het onbekende. Vroeger was het de godsdienst
die daar middelen voor leek aan te reiken en nu is het de wetenschap. We leven
met het idee dat we dingen kunnen verklaren en dat de wereld maakbaar is. De
keerzijde van onze huidige toestand is dat we dol worden van alle informatie en
de data die op ons af komen. Het is allemaal niet meer bij te houden en te
bevatten. Ik zou ter verdediging van 'het kunstobject zonder doel' willen
aanvoeren dat het voor mensen heel goed is om zo nu en dan simpelweg te
accepteren dat niet alles behapbaar en verklaarbaar is. Desondanks kan iets je
– in positieve of negatieve zin – toch beroeren. Dát accepteren is wellicht
belangrijker dan grip op de zaak te hebben en het te begrijpen. Dat is wellicht
in onze tijd een vorm van overstijgen van het materiële, instinctieve,
dagelijkse, banale en direct aanwezige voor de beschouwer. Blaise Pascal
formuleerde de zin: Het hart heeft redenen die de het verstand, de rede, niet
kent. Le coeur a ses
raisons, que la raison ne connaît point. In het Frans staat er twee keer raison,
maar in het eerste geval betekent dat iets heel anders dan in het tweede. Het is een uitspraak die ik al jaren koester.
Museum Arnhem, Queensize 2016 |
MIRJAM
WESTEN: BETEKENISSEN, EN DUS OOK DE WERKING VAN KUNST, LIGGEN WAT MIJ BETREFT
NIET VAST, MAAR ZIJN ALTIJD IN BEWEGING; DOOR DE TIJD, DOOR DE OMGEVING, DOOR
DE VERSPREIDING OP INTERNET
Mirjam
Westen studeerde kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen en de
Universiteit van Amsterdam en is conservator hedendaagse kunst van Museum
Arnhem.
Heb je je nog onlangs
beziggehouden met het bekijken, ophangen of opstellen van kunstwerken?
Mirjam Westen |
Ja,
met ongeveer 60 kunstwerken tijdens de inrichting van Queensize, een tentoonstelling die tot en met 16 mei is te zien in
Museum Arnhem met werk van vrouwelijke kunstenaars uit de collectie van
verzamelaar Thomas Olbricht. Het gaat om schilderijen, fotowerken, sculpturen,
video’s en enkele grote installaties. Een ervan is een installatie van Kiki
Smith uit 1993, Bloodline getiteld,
een meterslange slinger van glazen objecten die als bloeddruppels op de vloer
liggen. De andere omvangrijke en tamelijk dramatische installatie heet Galgenveld (2003-2004) van de Duitse
kunstenares Paloma Varga Weisz: twee mensfiguren die aan een paal hangen, en
een derde die op een paal zit, in reflectie verzonken. Over materiaal
gesproken: Paloma Varga Weisz heeft de mensfiguren uit hout gesneden en de
kleding genaaid. Het geheel staat op een heuvel van zand. Bekeken heb ik vorige
week de groepstentoonstelling Hacking
Habitat in de voormalige gevangenis in Utrecht en ik was onlangs bij Studio
Omstand, een mooie nieuwe presentatieplek in Arnhem waar ik mooie
animatievideo’s van Alexandra Crouwers zag.
Ben je het eens met de
stelling dat zogenaamde sociaal geëngageerde kunst buiten het kunstonderwijs en
de traditionele kunstinstituties als het museum, de galerie en het expositiecentrum
nauwelijks betekenis of werking heeft, maar dat dit evenzeer geldt voor het
traditionele kunstobject?
Taryn Simon, Zahra/Farah 2008 |
Dit
is een hele complexe vraag waar veel meningen onder lijken te schuilen! Aan de
ene kant vraag je naar de betekenis van sociaal geëngageerde kunst en stel je
eigenlijk meteen maar het traditionele kunstobject ter discussie. Het lijkt
daarmee ook of het traditionele kunstobject niet sociaal geëngageerd kan zijn.
Ik probeer dat onderscheid zelf niet te maken: ook werk dat op het eerste
gezicht 'traditioneel' lijkt, kan een sociaal maatschappelijke betekenis
krijgen. Betekenissen, en dus ook de werking van kunst, liggen wat mij betreft
niet vast, maar zijn altijd in beweging; door de tijd, door de omgeving, door
de verspreiding op internet. Hoe meet je het effect of de betekenis van een
kunstwerk? Het is in ieder geval dat wat diegenen die er belang aan hechten of
die eraan hebben meegewerkt, aan een werk toekennen. Een directe 'werking' kan
je soms afleiden zodra een werk wordt verboden of gecensureerd. Kunstenaar
Jonas Staal plaatste in 2005 'bermmonumenten' met foto’s van Geert Wilders,
waarop Wilders aangifte deed tegen Staal. Een ander voorbeeld van een bewezen
'werking' van een 'traditionele foto' hangt toevallig nu in Museum Arnhem: de
foto Zahra/Farah 2008 van de
Amerikaanse kunstenares Taryn Simon. Een gruwelijk en onthutsend beeld om te
zien: een verbrande vrouw. Simon heeft die foto in opdracht van regisseur Brian
de Palma gemaakt. Het werd het frame van Redacted
(2007), een oorlogsfilm die handelt over het gedrag van Amerikaanse soldaten
tijdens de oorlog in Irak. De Iraakse actrice Zahra Zubaidi speelt de rol van
het 14-jarig meisje dat door Amerikaanse soldaten is verkracht en in brand
gestoken. De soldaten zijn veroordeeld. Naar aanleiding van haar rol in de film
werd de actrice met de dood bedreigd. Ze probeerde vervolgens politiek asiel te
krijgen in Amerika. Toen dat niet lukte, heeft haar advocaat deze foto ingezet
ter verdediging: de actrice kreeg vervolgens politiek asiel.
Hedwig Houben, Personal matters & public affairs 2015 |
Om
nog even terug te komen op je vraag, stel ik een wedervraag 'Wat is
traditioneel?' Heb je het dan over techniek, zoals het houtsnijden van de
zojuist genoemde Paloma Varga Weisz, of over onderwerpkeuze? Ik zie juist dat
er onder jongere generatie kunstenaars opnieuw belangstelling is voor
ambachtelijke technieken en materialen. Denk ook aan de auto van zachte klei
van Hedwig Houben die laatst te zien was bij de Prix de Rome; bezoekers mochten
er gewoon hun vinger in steken en hun sporen achterlaten. Het kunstobject en al
zijn uitingsvormen bewegen mee met de waarde die wij er aan toekennen en met de
nieuwe technieken die door kunstenaars worden gebruikt om werk te maken. Het
tijdelijke en immateriële aspect van al dan niet sociaal geëngageerde
kunstprojecten lijkt sinds decennia een strategie van kunstenaars om juist een
brug met het publiek te slaan. Kunst omvat niet meer alleen maar objecten die
even gemakkelijk geleend of vervoerd kunnen worden. Sommige van die objecten moeten
worden geïnstalleerd en soms zijn daar nogal wat mensen voor nodig. Of het gaat
om de verbinding en dan fungeren kunstprojecten als een podium waar mensen met
elkaar fysiek en niet alleen virtueel in contact komen.
Daniela Rossell, Ricas y famosas 1999 |
Een ander aspect dat van invloed is op de
hedendaagse kunstproductie betreft de virtualisering van onze samenleving, die
heeft een grote invloed op de jongere generaties kunstenaars, zoals de
fotografie dat had vanaf de negentiende eeuw, en film- en video in de
twintigste eeuw. Het aanbod van (niet-materiële) beelden waartoe kunstenaars
zich verhouden is immens geworden. Er zijn over de hele wereld nog nooit zoveel
afbeeldingen beschikbaar geweest als nu. In die zin ben ik ervan overtuigd dat
kunst juist buiten de traditionele instituten als musea, galeries, biënnale en
kunstbeurzen om, een almaar belangrijke betekenis zal gaan innemen. Wij zitten
in een tijdperk waarin niet zozeer tekst, maar beeldcultuur dominant is. Ik ben
het dan ook niet eens met jouw stelling dat het kunstobject als doel op zich
zijn doel of zin lijkt te hebben verloren. Kunst neemt in onze westerse
maatschappij een belangrijke plek in, maar ik realiseer me vanuit welk
standpunt ik dat opschrijf natuurlijk: als iemand die er in een tamelijk
beschermde omgeving dagelijks mee werkt. Voor veel mensen leeft het niet,
tenzij het opeens iets heel beroemds wordt, iets van grote mediawaarde. In
sommige landen overigens, vooral daar waar de vrijheid van meningsuiting in het
geding is, worden kunstuitingen en tentoonstellingen gecensureerd, zoals
onlangs in Istanboel, een week voor de opening. Dictatoriale overheden hechten
er op een of andere manier dus wel belang aan.
Queensize |
Ben je het eens met de
stelling dat het maken, verzamelen en tentoonstellen van beeldende
kunstobjecten aan het begin van de eenentwintigste eeuw zijn zin en
maatschappelijke functie heeft verloren?
Lariekoek.
Volstrekt niet. Kunst maken beschouw ik overigens als iets anders dan kunst
verzamelen en presenteren. Zoals het maken van kunst belangrijk zal blijven, zo
zijn ook culturele instellingen van groot belang als het gaat om het maken van
keuzes en het verantwoorden daarvan, en om betekenissen aan te dragen of voor
te stellen. Niet dat die betekenis dan zaligmakend is, maar meer in
richting-stimulerende zin.
Wat zou je hier ter
verdediging van het kunstobject als doel op zich willen aanvoeren en wat zou je
er, als er wat jou betreft niets ter verdediging is aan te voeren, tegen in
willen brengen?
Kunst
hoeft geen 'direct', meetbaar doel te hebben, in mijn optiek. Zij komt voort
uit en wordt gemaakt door creatieve, vaak kritische geesten, dat is voor mij al
voldoende reden voor het belang van kunst. Kunst spreekt anderen wel of niet
aan doordat anderen er iets herkennen, erdoor worden geraakt.