Categorie: interview
Onderwerp: Jan Broekstra over zijn werk
Datum: 5 december 2011
Jan Broekstra werd in 1964 geboren in Zevenaar. Hij studeerde van 1988 tot 1993 aan de afdeling 3D Design (nu Product Design) van de Hogeschool voor de Kunsten Arnhem (nu Artez).Zijn atelier ligt de Van Olderbarneveldtstraat in Arnhem.
Als we beginnen aan het interview onderbreekt Jan Broekstra zijn werk aan een lamp. Die lamp bestaat uit een peertje met een metalen frame waarin hij met een metalen draad kokers van porselein steekt. De vorm van de porseleinen kokers is afgeleid van conservenblikken en het kartonnen binnenste van rollen keukenpapier. Je zou kunnen spreken van alledaagse, door hun geometrie algemene, bijna arme vormen in een ongebruikelijk en visueel rijk materiaal: het porselein dat semi transparant wordt als er licht door valt. Dat levert met het expansieve gebaar van de draden en de kokers een gelaagd beeld op. Het werk van Broekstra laat een sterke indruk achter, maar is nooit pretentieus.
Werk je alleen of met anderen?
Mijn atelier deel ik met Sander Lüske. Die heeft het zo druk met zijn gezin, zijn baan in het onderwijs en zijn andere werk, dat ik hem al weer een hele tijd niet heb gezien. Dus zit ik hier alleen. Zakelijk doe ik het ook in mijn eentje. Meer dan een eenmanszaak zal het voor mij voorlopig niet worden, dat zit nu eenmaal in mijn aard.
Wat maak je voor werk?
In hoofdzaak werk ik met twee materialen. Het eerste is glas. Ik bouw stapelingen van allerlei dingen die rondslingeren in mijn omgeving. Daar maak ik dan een technische tekening van en die laat ik uitvoeren in Ajeto in Tsjechië. Daar heb je industriële bedrijven die eigenlijk alles kunnen maken wat je wilt. Het kan ook zijn dat ik van een idee direct een tekening maak. Soms maak ik ook wel eens een mal en dan kijk ik wat eruit komt als je er glas in giet. Mijn echte specialiteit is porselein. Ik heb hier een reducerende gasoven staan waarmee ik tot 1400 graden Celsius kan stoken. Ontwerpers die met zo'n oven kleine producties draaien heb je weinig. Hoewel dat niet altijd makkelijk verkoopt, maak ik van porselein het liefst serviesgoed.
Wat gebeurt er met de dingen die je maakt?
Ik kan mijn werk in een galerie zetten, op een beurs of in een museum, maar op zich vind ik daar weinig aan. Alleen maar kijken naar gebruiksgoed, vind ik armoedig. Dus heb ik altijd dingen bedacht met eten en drinken. Koken en serveren is een liefhebberij en een deel van mijn werk. Op de beurs in Milaan heb ik ooit een hutje gebouwd van waaruit ik soep serveerde. Tijdens tentoonstellingen in galeries heb ik op vaste dagen voor bezoekers gekookt. Ik heb uit eigen servies thee geschonken en koekje uitgedeeld en in Amerika heb ik cocktails uit een zelfgebouwd barretje geschonken. Dat mensen mijn dingen gebruiken om te eten en te drinken en bijna vergeten wat ze in hun handen hebben, is in mijn ogen een goede manier om je spullen te presenteren.
Maar verkoop, hoe zit het daar mee?
In Nederland zijn er maar een paar plekken waar ik daadwerkelijk verkoop. Die liggen allemaal in de Randstad. Werk verkopen is lastig. Wat me echt helpt is naar Milaan gaan en mijn werk op de beurs laten zien. In Milaan komen de mensen die mijn werk willen kopen en produceren.
Wat vind je van Arnhem als plek om te werken?
Ik heb hier een atelier en er is hier een kookboekenwinkel. Voor mij is dat veel, maar ik ben met weinig tevreden en ik kan goed zoeken.
Wat ga je de komende week doen?
Sinterklaas vieren, die lamp afmaken en nadenken over mijn tentoonstelling in januari in galerie Vivid in Rotterdam.